De wind blaast je gesproken woorden naar me
toe, verstrengeld maar onbevangen
luister ik met gesloten ogen naar ze
en wil ik ze telkens opnieuw in me opnemen van verlangen
(Ik hunker naar jouw aanraking, een kus van
jou op mijn voorhoofd, een knipoog, een zoen
al is het jouw lach die ik zo herkennen kan
wat ik alleen al voor een geluid van mijn opa zou doen)
Mijn lippen produceren woorden over hoe het nu met
mijn zusje en mij gaat, en met ons studentenleven
Misschien wel uit wanhoop dat er een mogelijkheid bestaat
dat je ons toch nog levenslessen kan geven
Zo reikhalzend naar je aanwezigheid sta ik
daar bij de bloemen die je graf omringen
en wanneer ik dan de pijn van jouw gemis voel op dat ogenblik
doe ik geen moeite meer om mijn tranen te verdringen