woensdag 1 december 2010
Confabuleren.
Confabuleren;
Het opvullen van leemten in het geheugen met eigen verzinsels.
De wereld was zo groot voor haar. Haar leraren leken reuzen, een auto leek wel een buitenaards vervoermiddel. In haar wereld was alles anders.
Bloemen waren geschenken van God, ouders waren de definitie van liefde. De zon scheen voor iedereen. Naar school gaan kende men niet, en ook het leren was verdwenen. Waarom zou iemand? Iedereen sprak toch al de taal van de liefde. Verveling bestond niet. Elke ziel werd tot het uiterste puntje gebruikt, iedereen liet een deel van zichzelf spreken. Schilderijen en fotoportretten weerspiegelden het karakter van de personen, woorden lieten kippenvel verschijnen. Alles dat anders was, was normaal. Alles dat normaal zou zijn, was anders. Iedereen was geweldig, iedereen schitterde. Tijd kende geen grenzen, geluk duurde voor altijd. Droevig, kwaad of jalousie bestond niet, elk tikkeltje ontevredenheid werd weg gezongen. Huilen deed men alleen van geluk. Paspoorten, grenzen en douanes vervielen. Iedereen werd ons land binnengelaten. Slingers sierden onze huizen, wapens kende men niet.
Alles was goed, alles was mooi, alles was mogelijk.
Ja, zo zag zij haar wereld, zo zou het moeten zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten