zondag 2 mei 2010

omdat niet alles serieus hoeft te zijn.


Elke sprookje begint met de zin,
'Er was eens.'
Nou, dan begint mijn verhaaltje er dan ook maar mee.








Er was eens een kabouterje.
Je weet wel,
zo'n kaboutertje met een groene overall en een rood puntmutsje.
Hij deed standaard klusjes,
hielp bosbessen versjouwen, maakte van hout kruiwagentjes,
hielp eekhoorntjes met hun voorraadje, te goed verstopt, te vinden.
Hij had een lief kaboutermoedertje,
een beetje streng kaboutervadertje,
en lieve grootouders.
Hij was een standaard kabouter,
en had niets te klagen.

Maar toch, hij wilde niet standaard zijn.
hij wilde niet zomaar het eerste het beste mooie kaboutermeisje met gele strikken in het haar trouwen. Hij wilde eerst de wereld zien, dan die paar meter boomstammen. Dus op een dag besloot hij alles anders te doen, liet hij een briefje achter op een tafeltje in zijn rood wit gestipte paddestoel. 'Lieve vrienden, familie, ik ben weg. Voor een tijdje, een lang tijdje, geen idee. ik ben jullie dankbaar voor jullie bezorgdheid, maar nu ga ik, mijn eigen, vreemde weg. Het ga jullie goed!'

en zo ging hij. Met zijn plunjezak vol gesmeerde broodjes met jam, aan een stokje gehangen, die hij over zijn rug vasthield. Hij was er klaar voor. De zon kwam al op. Hij liep en liep en liep. Hij liep eerst langs alle bekende plekken in zijn kabouterdorpje, de schilder, de bakker en de kapper. Daarna kwam hij op plaatsten die hij alleen nog maar gezien had, als hij hout voor zijn kacheltje moest halen. Steeds verder liep hij, kroop over grassprieten en waste zijn gezicht met dauwdruppels. Toen nam hij pauze, ging hij op een blaadje zitten van een mooie paardenbloem. Een bij landde op de bloem, en de bloem begon te wiebelen. 'hey hallo, kijk een beetje uit, alsjeblieft?!' De bij keek omlaag, 'Is daar iemand?', vroeg hij. 'Ja, ik. Kaboutertje Eigenwijsje.' De bij keek nog eens goed met zijn insectenogen, verrek, daar zat een kabouter. Hij streek naast hem op het blaadje neer. 'Ben jij niet veel te ver weg uit kabouterdorp?' voreg hij. 'Nee hoor, ik ben op onderzoek uit naar de rest van de wereld. Wil je met me mee onderzoeken?' 'Oh nee, ik heb al veel plekken gezien.' 'Oh ja, vertel er eens wat over!' vroeg kaboutertje Eigenwijs met glinstertjes in zijn ogen. De bij vertelde over de mensenwereld vol geurige bloemen, kleine en grote reuzen en veel beestjes. 'Ze leven allemaal op straat, maar je moet oppassen hoor. De reuzen zijn aardig, maar soms ook niet. Ze hebben mijn vriendje bijna doodgeslagen met een heel groot groen ding.' 'Wat voor een ding?' vroeg kaboutertje verschrikt. 'Een vierkant ding met van zo'n gaatjes, en daar zit dan nog een steel aan. Weet je zeker dat je verder wilt gaan?' 'Ja, dat wil ik. Wil je mee?' 'Oh nee, dat kan niet. Ik zie net aan de zon dat ik al veel te lang weg ben, ik had mijn lieve vrouwtje Zwartstreepje beloofd, op tijd thuis te zijn. Maar heel veel plezier en succes!' Met die woorden vloog bijtje B weg. Kabouter Eigenwijsje at een hapje van zijn broodje. Hij had er maar vijf bij zich, maar gelukkig was hij nooit zo'n grote eter geweest, en had hij met vijf broodjes wel genoeg voor vijf dagen. wat hij daarna zou eten, zag hij dan wel. Hij sprong van het blaadje af, pakte zijn plunjezak en liep fluitend door. 'Tududududuuuuuu.' Kabouter Eigenwijsje liep de hele dag door, tot zijn voetjes pijn deden. Hij deed zijn schonetjes uit, haalde de steentjes eruit, en zocht een geschikte slaapplaats. Daar, een holletje, onder die boom. Dat was wel een fijn plekje. Hij pakte twee blaadjes, het ene vouwde hij om tot een kussentje, het ander werd zijn nieuwe dekbedje. Hij legde zijn plunjezakje naast zijn hoofd, en stapte in zijn in elkaar geflanste bedje. Thuis lag het toch beter, maar die gedachte verdong hij maar snel. Het duurde niet lang, of kabouter Eigenwijsje viel in slaap.

wordt vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten