woensdag 26 mei 2010

De cruise.

Na al die mooie dagen, na al die geluksmomentjes maakte hij het uit. Hij liep haar huis uit, op weg naar zijn auto. Ze rende hem achterna op haar blote voeten, in tranen vroeg ze hem naar zijn reden. Hij keek haar aan en ze keek hoopvol terug. ‘Éhm, je hebt daar iets hangen, aan je ehhh.’ Ze keek naar onder, ze stond in haar onderboek buiten met alleen maar een kort shirtje daarboven. Aan haar mouw hing nog een elastiekje. Fijn, nu stond ze nog voor schut voor de hele straat ook. Hij zag ondertussen zijn kans schoon om zijn sleutels snel in zijn stopcontact te steken en reed de oprit af. Ze pakte het elastiekje van haar mouw af en veegde dan maar met haar mouw haar tranen af.

Die dag waren haar moeder en vader ook twintig jaar getrouwd. De deurbel ging. Ze opende de houten deur, daar stonden haar ouders’ beste vrienden al op de stoep. Ze waren allemaal zo gelukkig, zo opgewekt. Ze probeerde een waterig lachje te produceren op haar lijkwitte gezicht, toen zij de ene grap na de andere maakten. Ze ging zitten op het dichtstbijzijnde poefje. Terwijl papa het diascherm opzette, om de speciaal – voor- hun - gemaakte - diashow te aan bekijken, vroeg ze zich af of ze moest blijven zitten, mee moest helpen of toch maar naar haar eigen kamertje zou gaan, uithuilen?

Een paar weken later hadden haar vriendinnen een cruise geregeld vlakbij de Canarische eilanden. Ze liep over het strand rond, in haar bikini, de wind speelde door haar lange haren. Ze knoopte een mannenhemd over haar bikini, terwijl haar vrienden verwoest spelletjes in het water speelden. Zij wilde nu even gewoon rustig lopen. Voor haar liepen twee jongens van rond de twintig. Ze moest lachen, eentje had ook zo’n hemd als haar aan, alleen in andere kleuren. Ze haalde die twee in, en zei grinnikend: ‘Ook al aan de hemden ?’ De jongen met het hemd, die zich aangesproken voelde, zei: ‘Ja, we zetten een trend.’ Ze keek nog eens om, met een lachje waarvan ze wist dat weinigen die konden weerstaan. Ze voelde hun ogen op haar rug brandden, toen ze zich weer had omgedraaid. Ze wist nu, dat ze hun aandacht had en schoof elegant in haar rood -blauw geruite hemd. En ja hoor, even later hoorde ze hun stemmen dichterbij komen; ‘ey, heb je zin om mee te zwemmen?’ ‘Ach, waarom niet?’ Ze schoof uit haar slippertjes, en maakte een perfecte duik het warme water in.

Na een halfuurtje met de jongens hebben rond gezwommen, wilde ze even wat drinken, en ze zwom naar de cruiseboot, die in het midden van het meer gelegen lag. Een oudere vrouw, gekleed in een bruin, strak truitje en met korte, grijze haren, sprak haar aan, wanneer ze zich aan de boot optrok. ‘’Luister, dat is mijn zoon.’ En ze wees naar de hemdjongen met het blonde haar, ‘Hij wil dadelijk even met je praten, is dat goed?’ ‘Ja hoor, ik pak me eventjes wat te drinken.’ Ze pakte een glas jus d’orange en dronk dat gulzig op. Ze zette het glas neer, en keek omhoog, recht in het gezicht van haar ex. Hij was geen steek veranderd, en hield nerveus met zijn handen zijn groene rugzak vast. Hij liep een paar passen naar achter, zodat zij de kans had om weer van de boot af te duiken. Ze ging al in positie staan en wachtte. Ze stond weer op. ‘Nee, zo wil ik niet verder gaan, zonder meer tegen elkaar te praten. Wil jij dat wel? Want anders wil ik nu eventjes met je praten.’ Ondertussen kwam de vrouw weer bij me staan. ‘Je zou ook nog met mijn zoon praten!’ ‘Ja, dat doe ik hoor, ik kom zo.’ Ze liep met Justin een paar meter verderop, naar de boeg van het schip waar een klein wit bankje stond. ‘Ben je nu met die andere jongen?’ fluisterde Justin. ‘Nee hoor, ik ken hem net pas.’ ‘Pfieuw, gelukkig maar.’ Zijn antwoord verwarde haar, was er dan toch nog kans dat? Ze merkte dat ze het gewoon moest vragen, en fluisterde: ‘Heb je het alleen uitgemaakt door je leerwerk, je examens, of hield je echt niet meer van me?’ Ze sloeg haar ogen neer. Misschien had het geen zin, was het te lang geleden. Hij tilde met zijn hand haar kin op, ze kreeg kriebels in haar buik. ‘Alleen maar voor de examens, zeker hield ik nog van je. Nu ook nog. En jij dan?’ Haar maag maakte een sprongetje. ‘Ja.’ ‘’Zullen we het dan weer opnieuw proberen?’ Ze wreef over zijn hand. Hij wilde haar zoenen, maar ze week met haar hoofd. Ze wilde dolgraag, alleen wilde ze er nu zeker van zijn, dat et niet zo snel weer uitging. ‘Zullen we dan wel het weer rustig opbouwen?’ Zijn hoofd was nu dichtbij het hare. Wat had ze zijn bruine ogen, met groene vlekjes gemist. ‘Dat is goed. En waarom fluisteren we eigenlijk?’ ‘Ze giechelde zenuwachtig: ‘Geen idee.’ Ze voelde zich weer intens gelukkig.

‘Kom je nu nog met mijn zoon praten of niet?’ Ze schrok en draaide zich om. Daar stond alweer dat vrouwtje. ‘Of ehh.’ Ze zag de in elkaar gestrengelde handen. ‘Maar je had het beloofd!’ ‘Ja sorry, ik had dit ook niet verwacht.’ ‘Iedereen van de boot af!’ De vrouw schreeuwde met zo’’n groot volume, dat iedereen snel deed wat ze beveelde. ‘nee, jullie twee niet.’ Ze keek haar verbaasd aan. ‘Kindje, ga eens in de woonkamer kijken, daar staat een olifant en confetti.’ Ze liet Justins hand langzaam los. Ze vertrouwde het niet, pakte haar beurs en mobiel, deed alsof ze naar die kamer toeliep en rende daarna weer terug naar Justin. Ja hoor, ze had goed op haar instinct vertrouwd. De vrouw had al een dodelijke pil in haar hand, en wilde deze in Justins mond stoppen. Ze was Justin al een keer kwijtgeraakt, ze wilde hem nu voor altijd bij haar houden. Ze ging in karatehouding staan. ‘Ach, stom kind dat je bent. Meen je nu echt dat je je vriendje kunt redden met een paar stomme trapjes?’ ‘Nee hoor, met dit.’ Ze pakte snel de stoel achter de vrouw vandaan en hield deze dreigend boven haar hoofd. Als het in films kon, moest het ook in het echt lukken. Ze rende achter de vrouw rondjes om de tafel, totdat ze haar had afgesneden en liet de stoel met een grote kracht op haar hoofd neervallen. ‘Och, meen je nu echt dat dat jullie gaat redden? Ik wil je vermoorden, je moet samen zijn met mijn zoon, niet met dat ventje daar.’ Ze rende naar een andere cabine, waar nog een klein bootje was, ‘doei doei kinderen, ik blaas de boel op.’ Justin en zij pakten elkaars handen vast, keken verschrikt naar elkaar, namen een hap lucht. BOEM! Een grote explosie deed hen van de boot afvliegen.

Ze dook, op het moment dat ze de boot af werden geslingerd. Alleen wanneer het echt noodzakelijk was, hapte ze naar lucht. Zo zwom ze, voor haar gevoel, in de sterke stromin maar vooruit. Ze zwom en zwom, maar werd moe. Ze liet zich meedrijven met de golven, op dit moment kon ze niks anders doen. Daar, daar in de verte, zag ze daar niet een stuk strand? Ja! Ze zwom nu steeds sneller, en negeerde de grote slokken water die ze steeds binnen kreeg. Ze voelde land onder haar voeten, en met haar laatste energie, kroop ze het land op.

Ze werd wakker, had ze alles alleen maar gedroomd? Nee, ze lag op een eiland, naast zich zag ze nog meer cruise-gangers liggen. ‘Justin? Justin!’ Ze stapte overal de lichamen heen, keek overal rond, maakte haar ogen tot spleetjes. Ze begon iedereen uit buiten bewustzijn te schudden. Langzamerhand werd het eerst zo rustige strand luider, vol vragen. Daar, daar achter, zag ze daar niet? Ze rende naar de andere kant van het eiland, zoals ze snel gezien had waar ze zich bevonden, daar rende al een zwangere vrouw op haar vriend af. Ze stopte even, maar zag daarna dat het zijn zus maar was. Ze rende, hij kreeg haar nu ook in het oog. Ze renden naar elkaar toe, totdat ze hijgend, naar adem happend, voor elkaar stonden. ‘Rustig aan genoeg?’ vroeg hij. Ze ging op haar tenen staan en zoende hem. Het maakte niks uit hoeveel lawaai er nu was, dat de kans bestond dat ze nooit meer van dit onbewoonde eiland afkwamen, ze was nu bij hem en dat maakte alles nu goed.

Ze liepen samen, met de rest van de aangespoelde jongeren, over het eilandje. Het bleek inderdaad onbewoond te zijn, met alleen een strand en een bosje in het midden. ‘Wacht eens, horen jullie niet ook iets?’ Een licht, ronkend geluid kwam dichterbij. Daar verscheen een helikopter. Ze begonnen met zijn allen te schreeuwen, te gillen, te zwaaien. Niets hielp, de helikopter ging aan hen voorbij. Teleurgesteld zaten de rest van de jongeren op et strand in een kring. ‘Oh nee!’ ‘Wat is er liefje?’ vroeg Justin aan haar. Ze liet hem haar kletsnatte beurs zien, al haar geld was eruit gehaald.’Maar dat is toch niet zo erg, op dit moment dan?’ ‘Snap je het dan niet? Die vrouw heeft mijn idd, zo kunnen we nooit bewijzen wie we zijn, en als zij dat vernietigd, lijkt het net of we nooit bestaan hebben.’ ‘Voor mij besta je wel, ik hou je altijd in mijn armen en laat je nooit meer los.’ Ze hield normaal gesproken van zijn lieve woordjes, maar nu was het een serieuze zaak van leven op dood. Als hij dood ging, kon ze nooit meer daarvan genieten. ‘Weet je wat we doen? We splitsen de groep in tweeën. De ene gaat met ons het bos in, op zoek naar voedsel, de ander maakt met stenen een groot SOS-teken van schelpen in het zand, dit moet vanuit de lucht te zien zijn.’ Iedereen stemde in met haar plan, en ze begonnen te lopen naar het bos.

Na een uurtje lopen, hoorde ze opeens een krijsend vrouwtje achter haar. ‘Ben je nu nog niet dood, je bent net een kat, met neen levens.’ Rustig antwoordde ze, ‘Tsja, ik hou van katten.’ De vrouw kwam op haar af, maar ze begon te schreeuwen. Niet van angst, ze was ze relaxed als maar wat, maar ze herinnerde zich opeens weer een regel van het reddingsbootje, die ze in een gidsje gelezen had. De vrouw kon niet anders, dan met een dat bootje met haar zonen hierheen zijn gekomen. Een keer gillen was: ‘geen paniek’, twee keer ‘Vaar maar weg, gevaar’’, drie ‘Kom hierheen, ik heb hulp nodig.’ Ze gaf drie keer een harde gil, vloerde het oude vrouwtje, en zei tegen haar: ‘Als wij niet weg kunnen, mag jij dat ook niet.’ Het oude vrouwtje wilde terugvlechten, had nog veel energie voor haar leeftijd, maar de rest van de groep kwam nu ook in actie. Alleen Justin en ik renden weg, de zoons tegemoet rennend. Met de groep van het strand sloten we ze in, en bonden ze met touwen vast aan een boom, waar hun moeder al op hun wachtte. We liepen weg, met de grote groep en probeerden de stemmen achter ons te negeren. We liepen naar het bootje, en bepaalden de coördinaten van de plek, zodat de politie hen snel kon vinden (en anders konden ze ook wel op hun gehoor afgaan).

Met een kapitein-in-opleiding vonden we snel onze weg naar het vaste land. Met gebrekkig Engels vertelden we ons verhaal, de politie vond ze door middel van die coördinaten, en gaf ons allen een beloning, voor het vinden van de crimineel Stella en haar handlangers, haar twee zonen. ‘Toch niet te geloven, dat ik daar zo mee heb gezwommen?’ Justin keek me aan en zei; ‘Dat is maar goed zo.’ Ze keek hem onbegrijpend aan; ‘hoe bedoel je?’ ‘Nou, als jij niet met die jongen had gezwommen, was ik niet nieuwsgierig komen kijken, en hadden we nu niks meer gehad.’
‘Een heel groot geluk bij een opzettelijk ongeluk dan wel.’
En ze wisten dat ze voor altijd bij elkaar zouden blijven, dat hadden ze wel aan elkaar bewezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten