donderdag 8 juli 2010

Voetbal, je kunt er niet om heen.

Een waas van oranje is te zien wanneer ik mijn straat in fiets. Vlaggetjes maken een apart geluid wanneer de wind ze laat bewegen, grote rood wit blauwe vlaggen schreeuwen om aandacht, alle op straat spelende kinderen hebben een shirt van hun meest geliefde voetbalspeler aan. Glimlachend fiets ik er langs, naar ons huis waar het enige oranje de bijna vierkant gesneden worteltjes zijn, een ver weg gestopte carnavalcowboyhoed en een zeer lelijk oud T-shirt is. De laatste week is daar toch wel wat meer bij gekomen; een kapot Plus WK bandje, een opvallende tas van de bakker en een klepper, gesponsord door een of andere gel voor spieren en gewrichten. Toch brengt dat kleine spelletje, die veelgeliefde sport mensen bij elkaar, zo veel heeft ons gezin niet met voetbal, maar toch kruipen we klokslag 8 uur gezellig voor de televisie met een goed gevuld glas drinken en een Oranje Zoen, ook al zijn die dingen bruin. We juichen, geven verschillend commentaar, toveren een lach op ons gezicht na een spannende wedstrijd. Dat spelletje, het op en neer rennen van tweeëntwintig mannen, die proberen de bal in het doel te krijgen, dat spelletje is voor de mensen zoveel meer geworden. Het lijkt soms wel of levens ervan af hangen. Haat tegen andere landen wordt ook groter, sneller gescholden, luider geschreeuwd. Meningen worden persoonlijk opgevat, mensen gaan te ver. Maar is voetbal niet bedoeld als een spelletje, het WK met als doel dat landen vriendschappelijk tegen elkaar kunnen spelen, om mensen ’s avonds mee te vermaken?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten