maandag 5 april 2010

Hun eigen sprookje.

Ze waren dromers, zagen alles mooier, zolang ze maar samen waren. Liggend, op hun rug in het gras tussen de bloemen, genoten ze. Genoten ze van de kleuren, genoten ze van de lucht, genoten ze van elkaar.

Ze droomden over luchtkastelen, paleisjes. Over mooie jurkjes, feeen met toverstokjes, gouden bekers. Over sprookjes die wereklijkheid werden, over altijd vriendelijke huisgenoten., over witte paarden. Over sprekende bambi's, dans- en zingbare muziek, en de kracht om altijd gelukkig te zijn.

Ze strekte haar arm. 'Kijk.' 'Ik kom er net niet bij.' Hij keek langs haar bruine arm, ging staan en tilde haar op. Nee, nog niet. Ze kneep haar ogen tot spleetjes. 'Eigenlijk hoeven we niet naar dat kasteel. We zijn er al.' 'Waar?', vroeg hij. 'Hier, nu, op dit moment. Kijk naar deze prachtige kasteeltuin. Kijk naar de vlinders. Kijk naar ons. Jij bent het prinsje, ik ben het prinsesje. We zijn gelukkig. We zijn ons eigen sprookje.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten