Wachten liet je me.
Uren, dagen, maanden. Je zou elke dag aan me denken, zei je. Je zou me bellen, kaartjes sturen en me zoveel liefde geven als je kon, zei je. Ik zou in heel je hoofd dwalen, overdag, ‘s nachts, altijd. Je zei het allemaal, elk woord kan ik herhalen, herhaal ik. Hopend dat jij ze hoort, daar, ver weg van hier. Ik fluister ze, schreeuw ze. Hoop op een antwoord, een teken, íets.
Mensen zeiden dat onze liefde niet sterk genoeg was, niet de moeite waard was, om zelfs aan te beginnen. Wie vertrouwde nu zijn hele leven, zijn liefde, op een gevoel, veelbetekende blikken, lieve woorden? Wie vertrouwde nu op een liefde van een paar weken, voordat een van de twee weg ging, zijn eigen weg ging, in een ander land om werkredenen?
Ja, ik vertrouwde, ik geloofde. Ik wist dat romantiek echt kon bestaan, zolang je beide maar gaf. Beide je kwetsbaar opstelde, beide deelde. Ik was koppig, ja we konden het. Stemmetjes verdrong ik, oren hield ik gesloten. Jij was van mij, hoorde bij mij, voor altijd. Wat was één jaar nu, in vergelijking tot de jaren die we later samen zouden doorbrengen? De liefde zou ons verbinden, al die honderden kilometers.
Was ik te naïef, bestaat echte liefde niet? Ik overlaadde je met aandacht, geschenken, mails. Beltegoed verspilde ik aan jouw voicemail, die altijd aan leek te staan. Ik deed alles voor jou, stalkte je misschien. Ik wilde iedereen bewijzen, je was niet egoïstisch, je was alleen een planner. Je had de vier belangrijke woorden niet gezegd, maar je dacht ze, elke keer weer als je in slaap viel.
Dat hoopte ik, ik hoopte dat je net zo naar me verlangde, als ik deed. Al was het iets minder, al was het bijna niet. Als je maar naar me verlangde, verlangde me weer aan te raken, me weer te verkennen, me weer te ontdekken.
‘Hou op, hou er alsjeblieft mee op.’
Je woorden stikten me, lieten me vallen, braken me. Hoe kon je, na alles wat ik voor je gedaan had? Na maanden dat ik je bij iedereen had goedgepraat, je had verdedigd? Ik trok me terug, liet me niet meer zien. Je had altijd leiding over me gehad, jij besloot wat ik deed, en hoe ik me voelde. Jij maakte mijn leven.
Ik was levensdood, verpestte mijn studie, liet vrienden vallen. Allemaal voor jou. Nee, ik vergeef je dit nooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten