dinsdag 22 juni 2010

Een warme septemberdag.

Bladeren vallen vroeg dit jaar,
bruin-rode bladeren.
Dwarrelend belanden ze allemaal een voor een op de grond.
Ze bedekken de aarde met een fluweelzacht tapijt.
Een warme septemberdag.

Kleine kinderen rennen rond,
enthousiaste kinderen.
Ze rennen van de grasgroene heuvels,
springen rond.
Een warme septemberdag.

Ik zie de enthousiaste kinderen rondrennen,
zit onder de bruin-rode boom.
Maar mijn gedachten dwarrelen ergens anders heen,
mijn gedachten zitten bij jou.
Een warme septemberdag.

Temidden.

Temidden van
maar toch
niet
te
midden
van.

Omringd door mensen
maar toch
niet
om
ringd
door mensen.

Opgesloten
maar toch
niet
op
ge
sloten.

maandag 21 juni 2010

Tijd.

Tijd tikt door,
zonder het te merken
gaan uren, dagen, jaren aan je voorbij,
zonder je er van bewust te zijn,
win je,
verlies je,
verander je.

Tijd tikt door,
het begin lijkt,
zo veel verder weg,
dan het einde,
rimpels tekenen,
je wijsheid,
je kracht.

Tijd tikt door,
en blijft tikken,
je hele leven lang.

vrijdag 18 juni 2010

modelmomentjes.

Zelfs koeien hebben soms zo hun modelmomenten,
die ik dan heeel erg snel, half hangend aan een tak, graag vast leg;





Als een stipje aan de horizon.

Oneindig lang, lucht en aarde smelten samen.
Glinstertjes op het gras, boomtoppen raken bomen.
Tijd kent geen grenzen.
Voor altijd.
Daar.
Uitstellend.
Willen. Blijven. Staan.
Een persoon. Als een stipje aan de horizon.

dinsdag 15 juni 2010

My love for you, is a song already.

Ik ben,
verloren in je woorden,
gevormd door je muziek,
tot leven gekomen,
door jouw komst.

zwarte schaduwen.

Zwarte schaduwen dansen op de muren.
Mensen lachen,
tranen vallen.
De grond verdwijnt
in een oneindig diep dal.
Geen houvast meer.
De wereld bloedt,
helderrood.

zondag 6 juni 2010

nog onontdekt.

Je keek naar me, maar zag me niet.
Je hoorde mijn verhalen, maar luisterde niet.
Ik ging langs mijn huid met jouw vingers.
Ik omhelsde me met jouw armen,
kuste me met jouw lippen.
Wist jij dat nu maar.

Lopend, in een wereld vol mogelijkheden.

Mijn rode lijn is zoek, maar daarvoor in plaats cirkelen allerlei andere, gekleurde lijnen door elkaar. Ik loop door mijn eigen paarse bos, mijn eigen gedachten. Al mijn gedachten vloeien geleidelijk over in andere, zonder moeite. Ik geniet van de roze, schrik van de donkere, volg de groene. Lopend ontdek ik nieuwe kleuren, nieuwe manieren om de wereld te bekijken. Ik stop na een paar minuten, a voor mijn gevoel weer terug, om weer verder te gaan, verder te kunnen. Elk zandkorreltje bekijk ik met zoveel aandacht, net als de nerven van de vele bladeren om me heen. Elke bloem bekijk, elk beestje volg ik met mijn ogen. Ik blijf vertrouwen op mijn gevoel, til mijn witte, vlekkeloze, maagdelijk witte jurkje op, wanneer een rivier mijn pad kruist. Ik ben hem vaker tegengekomen, maar ik laat me niet meeslepen door de massa kolkend water met reuze schuimkoppen. Ik loop op blote voeten, voel elke pijn, elk geluksmomentje. Ik ril, kippenvel. Niet wetend waarop, blijf ik maar lopen in een wereld zo groot, vol mogelijkheden. En dat terwijl mijn eigen wereld op dit moment niet veel groter is dan mijn eigen achtertuin.

Kopje eerlijkheid.

Vriendenboekje: bang voor ?

Vergeten worden is mijn grootste angst, zo. Nu ik het heb opgeschreven, lijkt et vast te zijn, besloten, voor altijd. Misschien zelfs een beetje gek, of raar. Natuurlijk vullen de meeste mensen dingen is als voor spinnen, het donker, of hoogtevrees. Maar daar verschil ik dan ook in met anderen, spinnen moest ik vroeger al weghalen voor mijn zusje en mijn moeder, ik hou van donkere nachten en hoogtevrees? Mij kan het zo hoog niet zijn, het geeft me het gevoel van macht en controle hebben over de piepkleine legohuisjes en mierenmensjes.

Ik lieg niet, als ik ze dat ik van veranderingen houd, misschien de reden dat mijn grote collages in mijn kamer maandelijks veranderen. Maar het fijnste vind ik toch wel als mensen me niet meer herkennen van vroeger. Het verlegen meisje met bril dat ijverig studeerde, met laaghangende schouders, hoofd omlaag, ogen neergeslagen, ban was om op te vallen en meeliep in de stroming. Zij is dan (eindelijk) veranderd in een spontane, open, met vreemde pratende, open voor het leven, meisje. Ja, mijn doel nu is om op te vallen in de stroming, niet door mijn haar opeens drastisch te verven in een of andere fluoriderende kleur, maar door mezelf te zijn. Ja, ik hou wel van aandacht, van in het middenpunt staan, zonder arrogant te zijn, hoe verkeerd dat ook klinkt. Ik hou van een beetje anders, dat merk ik zelf ook wel. Elke vriendin kan ik wel beschrijven in een woord, lief, stoer, alleen over mezelf ben ik er nog niet uit. Of juist wel, het is een mengelmoesje, van alles wat, met altijd iets wat opvalt, wat dan ook. Zo zou ik juist voor dat grote zeemansvest met knopen aan, terwijl de meeste dat mooi op die hanger zouden laten hangen. Niet dat ik klaag hoor, zo blijf ik steeds uniek op mijn eigen manier. Als iemand me nadoet, in welk opzicht dan ook, maakt me dat een beetje trots. Ik weet immers dat het mijn idee was.

Ik wil me bewijzen, telkens weer. Over een tiental jaar zal ik er niet meer zijn. En wie zal zich dan nog dat eerst zo verlegen meisje herinneren? Wie zal over honderd jaar dan mij nog herinneren, zal ik dan ook nog voortleven in gedachtes? Ik ben geen wiskundig genie zoals Einstein, een extreem tekentalent als Rembrandt of een vrijmeester, een alleskunner zoals Leonardo DaVinci, maar ik doe mijn best. Mijn schrijfseltjes op internet zetten, zodat meer mensen ze kunnen lezen, dan alleen mijn zusje die telkens mijn schrift steelt. Filmpjes, waarop ik zing en gitaar speel, ook, hoppla, zo erop en me uiten op elke mogelijkheid dan ook. Sarcasme, ironie en dingen die me bezig houden (geen standaard eten/drinken/naar huisssss met de nodige klinkers) plaats ik op twitter. En, hoe slecht, ik heb liever dat mijn ouders me herinneren als et meisje met de grote mond, dan elemaal niet.

Zo kom ik, stukje bij beetje, van mijn angst af en volg mijn dromen om beroemd te worden in wat ik het liefst doe en wie ik ben.

Mijn eigen politiemannetje.

Hoe komt het toch dat alles dat ik zeg, schrijf, uitbeeld, voelt alsof ik gecontroleerd wordt? Gecontroleerd wordt door een gemeen, geniepig stemmetje in mijn achterhoofd. Zijn politiepak ligt al klaar, gestreken en wel op zijn stoel, zijn bonnenboekje in de hand en zijn stem hoogkwakend, altijd klaar om toe te happen op een stommiteit, me terug proberen te brengen op stand ‘normaal’. Probeert mijn fantasie we te drijven, onzekerheid ervoor terug te plaatsen. Hij geniet duidelijk van zijn werk.

Al jaren vecht ik tegen mijn eigen controleur, verscheur ik de gekregen bonnen, doe juist het tegenovergestelde. Het een jaar lukt dat beter dan het andere. Hoe langer ik me verzet, hoe kleiner hij wordt. De schreeuwende stem is veranderd in een fluistertoontje. Zijn pak gekrompen, zijn bonnenboekje op. Eindelijk. Nu kan ik eindelijk mezelf zijn zonder dat ik mezelf tegenhoud.