woensdag 31 maart 2010

Een waardevolle schat.

Mijn huis is mijn huis niet meer. De verhuizers lopen op en neer om bepaalde meubels mee te nemen. Toch wil ik niet alles meenemen, ik wil in mijn nieuwe huis opnieuw beginnen. Ik klim op een stoel. Ik wil nog even de kast afstoffen. Mijn vingers botsen op iets hards. Ik ga op mijn tenen staan, en kan zo net over de rand van de kast kijken. Een klein, houten kistje staat ver naar achteren geschoven. Ik balanseer op een been en probeer het doosje te pakkken. Ik strek me uit, rustig trek ik het doosje naar me toe. Ik ga weer op twee benen staan en ga zitten. Ik blaas de stof eraf, en voel het eventjes kriebelen in mijn neus. Hastjoe! Voorzichtig pruts ik aan het slotje, dat er breekbaar uit ziet. Voorzichtig, heel voorzichtig open ik het doosje. En dan herinner ik me het weer.

'Sanne, kom je? Jaaa!' antwoordde ze automatisch. Snel propte ze het overgebleven kermismuntje in haar kistje, haar schatkistje.

Al haar waardevolle dingetjes liggen erin, haar eerste uitgevallen melktandje, kralenkettinkjes die ze had gekregen van oma, een mooie sticker van de juffrouw. Maar ook een rood-wit gestipt lintje, een zwart-wit fotootje en een plastic hangertje in de vorm van een kers. Ik kijk naar de spulletjes, de prulletjes. Hoe oud zou ik zijn geweest, toen ik begon met verzamelen? Vijf, zes jaar?

Ze stonden in een kringetje op het schoolplein. 'Ik heb ook een bruidsschat, net zoals in sprookjes.' Acht paar grote ogen keken haar aan. 'Ja, maar niemand mag het weten', fluisterde ze. 'Niemand weet wat erin zit, alleen ik. En later krijgt iemand anders mijn grote schat.' Ze keek spiedend om zich heen, en haalde toen het doosje uit haar tas. 'Kijk.' Ze opende het doosje, de binnenkant was bekleed met een bloemetjes motief. 'Maar waar zijn dan de schatten?' vroegen de meisjes zich af. 'Die mag niemand nu zien. Die zijn voor mij alleen.' Maar wanneer haar vriendinnetjes hun aandacht alweer verloren hadden, pakte ze snel een mooi blaadje van de grond op. Het had een hartjesvorm.

Ik liet mijn vingers over mijn oude schatten gaan. Wat zou ik hiermee doen? Ik pakte een papiertje en schreef daarop mijn verhaal. Over de schatten, en hoeveel plezier ik er van had gehad aan het terugvinden hiervan. Ik vroeg of de nieuwe bewoners dit ook wilden doen, net zoals die daarna, en die weer daarna in mijn huis kwamen wonen.
Zo vond je de geschiedenis van de bewoners, die allemaal een huis gemeen hadden, samen in één doosje. Ik bekeek mijn spulletjes nog een laatste keer, stopte het papiertje in het doosje, en zette het weer terug op zijn oude plekje.
'Ja hoor, hier ligt ook niks meer dat van mij is. We kunnen gaan!'

dinsdag 30 maart 2010

De torenkamer.

Ik zat opgesloten in een torenkamer. Ik geloofde er niet meer in, ik geloofde niet meer in liefde. Na velen gebroken harten deed ik me de moeite er niet meer voor, ik wilde niet meer vechten. Ik wilde niet meer vechten, om uit dat eenzame kamertje te komen. Ik zorgde wel voor mezelf, en probeerde het kamertje enigzins zo mooi en leuk mogelijk te maken met schilderijen, spelletjes en papier. Veel wit papier. Zolang ik schreef, verging ik in mijn eigen wereldje. Een eenzaam wereldje, dat wel, maar och, wie zou het schelen?

Totdat jij kwam. zorgvuldig zocht je de route uit, door velden, bossen en lange wegen reed je. Op zoek naar mijn huisje, mijn hart. Ik wist het bestaan van jou. Ik hoefde alleen nog te geloven. Te geloven dat je niet overmoedig deed, dat je wel degelijk om me gaf. Dagen stond ik aan het raam, te wachten totdat je me zou bevrijden uit dit kamertje. Het kamertje waar ik al veel te lang tijd in had doorgebracht. De spelletjes konden jou niet meer vervangen. De schilderijen konden me niet meer vrolijk maken, alleen het papier gaf me nog enigzins rust. Omdat alles wat ik schreef, over jou ging.

Jouw gezicht in al mijn dromen zorgde ervoor dat ik bleef hopen, bleef geloven in je. Anderen hadden het allang opgegeven, alleen jij vechtte je door de doornenstruiken. Jij voelde pijn, maar worstelde je er steeds weer door. Op een dag hoorde ik je op mijn landweggetje lopen, de witte kiezels knisperden onder je voeten. Je keek verwachtingsvol omhoog, met de gouden sleutel stevig in je hand. De sleutel van mijn huis, mijn kamertje, mijn hart. Je bevrijdde me uit de torenkamer. Je bevrijdde mijn hart uit het kooitje, maar gaf er zakkenvol liefde voor terug. Ja, ik geloof nu in wachten op de ware, in liefde. Maar ik geloof nu vooral in jou.

Een besluit.

Ik kijk naar mijn telefoon, ik staar ernaar. Wanneer, wanneer hoor ik weer van je? Wanneer hoor ik je lieve woordjes weer? De wijzers van de klok gaan te langzaam, ze maken leven realiteit. Weer een minuut voorbij zonder enige aandacht, zonder jou. Ik scroll door mijn telefoonlijst met contacten. Ik stop bij jouw naam. Vijf letters. Vijf letters uit het alfabet die jouw naam vormen. Apart klinken ze niet, maar samen vormen ze jouw naam. Jouw mooie naam. Ik speel met de wisknop. Contactpersoon verwijderen? Ik draai mijn mobiel in het rond. Nee, ja? Toch maar niet, toch maar wel? Je maakt me gek. Je maakt me gek op jou. Ik had dit nooit gedacht, nooit gehoopt, maar het is wel gebeurd. Ik neem een besluit.

Ik zet mijn telefooon uit en probeer me op andere dingen te concentreren. Dan klinkt de bel. Ik ga even snel met mijn hand door mijn haar. Iemand klopt op de deur. 'Ja, ja, ik kom!' Ik pak de sleutel uit mijn tas en loop de trap af. ik steek de sleutel in het slot en draai hem om. Ik draai aan de deurknop. En daar staat hij. Zomaar, voor haar eigen deur. 'Ik bleef je voicemailbericht maar afluisteren. Over en over. Totdat mijn beltegoed op was. Toch bleven je woorden hoorbaar. Hoorbaar in mijn gedachten. Ik hou ook van jou.'

De waarheid.

Ze voelde zich leeg, verlaten. Ze probeerde de leegte op te vullen met een bak vanilleijs, waar ze lusteloos uitlepelde. Niks leek te helpen. Ze zette de bak maar weer opzij en rende de trap op, naar haar kamer. Ze liet zich op haar bed neervallen en liet op haar kussen een spoor zoute tranen achter. Ze dacht aan zijn woorden terug, aan al zijn lieve woorden. Het was allemaal voorbij.

'Gefeliciteerd meisje van me.' Ze opende slaperig haar ogen om te zien waar het geluid vandaan kwam. Daar stond haar vriendje, mét dienblad. 'Ahw, heb je me ontbijt gemaakt?' 'Kijk eens' zei hij, en schoof het dienblad naar aar toe, terwijl hij naast haar onder de dekens ging liggen. 'Wat ben je toch mooi' fluisterde hij in haar oor en genoot van haar rode wangen. 'Kom, kleed je snel aan, ik wil je ergens mee naar toe nemen.' Een halfuurtje later liepen ze over straat hand in hand. 'Doe je ogen eens dicht' zei hij plotseling. Ze deed wat hij vroeg en leidde haar aan de hand. 'Kijk maar.' 'Wat prachtig!' fluisterde ze. Ze keek op een heuvel uit over haar dorpje. De zon prikte net boven de daken van de huizen door en in de lucht was geen enkel wolkje te bekennen. Ze zakte neer op het dekentje, dat hij had neergelegd, en keek haar ogen uit. 'Dit is echt supermooi, Frank!' En daar op dat dekentje bleven ze de hele dag zitten, zonder mobiel, zonder afleiding, alleen oog voor elkaar. Totdat de zon onder ging, toen haalde hij iets uit zijn jaszak. Een klein, blauw juweliersdoosje. 'Kim, wil je met me trouwen?' 'Ja, ja! Dat wil ik!' Met een arm om haar schouder liepen ze de heuvel naar beneden, een ring schitterd om haar linkerringvinger.

Precies een jaar later trouwde ze op die heuvel. Het was een kleine bruiloft, met wenig mensen. Maar het was precies goed zo. Ze straalde helemaal van geluk. Ja, ze hield echt van hem. Na een paar jaar alleen met hem, baarde ze drie kinderen. En hadden een gelukkige tijd met zijn vijven, totdat.

'Kim, ik moet je iets vertellen.' Ze hoorde de snik in zijn stem, en zag hem voor het eerst huilen. Ze pakte zijn hand. 'Wat is er?' 'Ik, ik, ik weet niet hoe ik je dit moet vertellen, maar..' Zijn warme tranen stroomden nu over zijn wangen. 'Ik ben niet meer verliefd op je. Ik ben verliefd op Mark.' Mark? Haar beste vriend? 'Maar, hoe. weet je het wel zeker?' Ze kon het niet geloven. 'Doe ik iets verkeerd? Ligt het aan mij?' 'Nee, nee! Het overviel me gewoon.' 'Maar wat als het over gaat?' 'Het gaat neit meer over, het is er altijd al geweest, totdat ik jou ontmoette.' Hij ging verslagen op hun bed zitten. Langzaam zette zij zich naast hem. 'Hoe moet het nu verder?' fluisterde ze. 'Het is misschien het beste als we uit elkaar gaan.' Nu stroomden ook de tranen over haar wangen. 'Zolang je maar gelukkig bent' zei ze. 'dat hoop ik ook voor jou. Ik zal er altijd zijn voor jou en de kinderen. Alleen niet meer als jouw man.'

Vlinders.

Allerei bonte vlinders vliegen in het rond. Rode, gele, witte, blauwe, een regenboog aan kleuren. Alleen zijn ze al prachtig, maar samen vormen ze de mooiste regenboog, het mooiste bloemenpakket, de verf op een schilderspalet. Ze vliegen kriskras door elkaar, maar toch zit er een patroon in. Opmerkelijk hoe die verlegen, twijfelende rupsen om zijn getoverd in dit. Rupsen die dachten nooit te veranderen. Rupsen die dacten nooit meer anders te worden, alleen twijfelend, verlegen, bang om hun kopje fier omhoog te houden. Gepakt worden door een vogel, is zo gebeurd. Leven in angst, angst om vernederd te worden. Opgegeten te worden. Ze wikkelen zich in. Houden het leven niet meer vol, kunnen niet meer. En dan na dagen gaat opeens de zon feller schijnen. Ze voelen weer warmte op hun kopje. Ze voelen zich anders, als nieuw, herboren. Sierlijk gaan ze op een blad zitten, het allemaal even laten bezinken. En dan komen ze tot de conclusie. Het leven is mooi. Ik ben vrij, vrij om te gaan, vrij om mezelf te zijn. Tijd om te leven.

Jij.

Het is druk, veel geschreeuw, veel mensen. ik zit er midden tussen in, maar toch hoor ik er niks van. ik voel geen rennende kinderen, die me half omver duwen. Ik spreek niet, als iemand me iets vraagt. Ik hoor alleen jou, jij die door mijn gedachten rent. Je zachte aanrakingen, je lieve woordjes. Alles aan jou is goed, is geweldig, is fijn. Je bent fijn. Je bent overal, maar toch ook weer niet. Waar ben je, denk je nu aan me? Ik kan niet meer slapen, mijn gedachten zijn bij jou, telkens weer. Je grote ogen, je warrige haren, je mond. Twijfels vermengd met intens geluk, gaan door mijn maag. Je bent de oorzaak, maar ik beschuldig je nergens van. Ik kan je niet beschuldigen, je bent alles voor me.

Samenwerking.

Elke woensdagmiddag, na een lang dagje school, rij ik op mijn gemak naar huis. Want elke woensdag wacht er een verrassing op me. Drie donkerharige vrienden laten me elke keer weer zien wat het woord samenwerken nu echt betekent. Samen (ver)bouwen ze aan een kever, een oude kever. Sinds het nieuwe jaar heb ik die onbruikbare kever zien veranderen. Elke week weer ziet hij er beter uit. dat kan ook niet anders, die jongens repareren hem met voorzichtigheid, liefde en met veel wijsheid. Ik geniet van hun blikken, hun gelach, ook al ken ik ze niet. Het is een feest om langs te rijden, elke keer weer, en eventjes deel te nemen aan hun geluk.

maandag 29 maart 2010

At the radio.


Nerveus sms je het goede antwoord van een prijsvraag naar een radiostation. Je verzendt hem wel twintig keer, zo hoop je dat je de winnaar wordt en je verheugt je al op het gezicht van je moeder. De laatste tijd gingen de dingen niet zo lekker, en je wilt voor haar deze kaartjes voor die fijne band winnen. Je tikt onrustig met je pen op je bureau. Wanneer komt die uitslag nu? Je leest nog eens, zonder enige concentratie aardrijkskunde door en hoort dan de dj's de prijsvraag aankondigen. Je krijgt een voorspellend gevoel in je buik, wanneer ze over de bandnaam beginnen en drukt snel de foto's die je was aan het bekijken weg met de rode belknop. Dan zie je: 'Inkomende oproep wordt doorgestuurd' op je mobiel verschijnen en hoort met het schaamrood op je kaken, je eigen voicemail op de radio. Spijt, tranen, geen kaartjes, en geen beltegoed meer over, alleen een nieuw smsje.
'U heeft een nieuw voicemailbericht. Bel 1233 om dit bericht te beluisteren.'

een mooi momentje.

Ze liep de trap op, weg van haar bezoek naar mijn kamer. 'Hey Carmen, kom je nog? We gaan nu taart eten', zei ze met glinstertjes in haar ogen. 'Ja ja, ik kom, ik trek me alleen nog even snel een broek aan.' Terwijl ik me naar mijn kast wil draaien om een broek te pakken, houdt ze me tegen. 'Nog bedankt voor je cadeautje.' Ik kijk haar aan, en zie haar gezicht van vanmorgen weer voor me, toen ze mijn cadeautje uitpakte, en ik na haar gezicht gezien te hebben toefluisterde dat ik de bon nog had om het te ruilen. 'Meen je dit nu, of moet je dit van mama zeggen?' 'Nee hoor, ik kan jouw etui als toilettasje gebruiken. Van oma heb ik net een nieuw etui gekregen.' 'Ik dacht al, dat er iets achter zag', zeg ik met een glimlach. Ze pakt me vast, legt haar armen om mijn middel en tikt met haar neus tegen de mijne. Ze kijkt me met haar grote, bruine ogen aan en zegt; 'Je bent mijn liefste zus. Het is goed zo.'

zaterdag 27 maart 2010

Future.

Twijfelend plukt ze aan haar armbandjes.
Wel of niet, of toch maar wel?
Al die keuzes, beslissingen bepalen haar toekomst.
Ze zucht. Ze kan niet meer eventjes snel iets doorlezen,
maar zal de komende jaren moeten knokken.
Knokken voor haar eigen plekje.
Ze wil zich kunnen uitbreiden,
meer doen dan zich vastklampen aan één beroep,
aan één richting, aan één profiel. Verdorie.
Ze heeft gekozen, maar twijfelt toch weer.
Meer vakken erbij, andere vakken?
Het komt er nu op aan,
over of niet over,
natuurkunde of geen natuurkunde,
wiskunde B of toch maar niet?
Ze weet het zeker,
het worden lange dagen, weken, maanden.
Alles.
Zolang ze maar niet blijft zitten,
en weer gaat twijfelen.

different.

She looked in the mirror.
And smiled at herself.
She was nicely dressed,
like she was going to an office,
but she had put on her blue allstars under her skirt.
She wanted to dare,
she wanted to experimence,
but especially
she only wanted to be herself.
Always,
whatever people should say.

Bang

Bang ben ik.
Om weer voetstappen te zetten in een oude maar bekende omgeving,
om weer mijn ritme terug te krijgen.
Bij elke stap naar de deur,
komt dat onzekere gevoel weer omhoog.
Nog vier stappen
doe ik hier nu wel goed aan
nog drie stappen
had ik beter niet kunnen beloven nog eens te komen
nog twee

en wat als ze me niet meer erbij willen
nog een
nu kan ik niet meer terug.

Ik open de deur en stap het gangetje door.
Elke stap klinkt hard en hol.
Ik open de deur van de kamer,
en word meteen omringd
door mensen die zelf als kaarsjes de kamer verlichten,
knuffels geven die ze ook echt oprecht menen
en die voor je bidden als je het moeilijk hebt.
En zachtjes fluister ik 'Dankjewel'.

het veldje.


Op drukke wegen,
is er als je goed kijkt,
altijd wel een klein weggetje.

Na dagen nieuwsgierigheid ontdek je op een lentedagje,
een prachtig veldweggetje,
waar het enige geluid,
dat van het fluitende vogeltjes is,
en de dauwdruppeltjes schitteren als edelstenen op het gras.
Waar de zon 's morgens zijn best doet om te stralen en de lucht 's middags elke keer weer hemelsblauw is.
En zo begin je nu steevast elk morgentje met intens genieten.
(:

donderdag 25 maart 2010

Mijn levensmotto. (:

Looking at the bright blue sky,
clouds and rain will pass you by.
Because you know for sure,
having fun is the cure.

mag het nog eventjes ietsjes langer?

Hij wilde haar vasthouden,
nog eventjes ietsjes langer,
nog eventjes ietsjes dichterbij.

Hij wilde haar kussen,
nog eventjes ietsjes intenser,
nog eventjes ietsjes liever.

Hij wilde haar de laatste keer laten weten,
dat hij van haar hield,
voordat hij haar wel moest laten gaan.

dinsdag 23 maart 2010

Superman.

Het was dat gevoel dat ze had,
dat haar liet vliegen als superman,
met zijn rode capeje en te strak zittende boxershort,
alsof ze de wereld in haar eentje aankon,
en slechterikken weg kon jagen,
door alleen maar te arriveren.

Het gevoel van macht, maar ook van rust.
Van vrede, van liefde,
maar vooral van gerechtigheid.

Het gevoel dat ze kreeg,
door de dingen die ze deed,
die ze zei,
die ze waar maakte.

Ze hield van het vliegende gevoel,
ze bleef erdoor leven,
en was niet van plan het ooit op te geven.

zondag 21 maart 2010

pennetje.

Het pennetje ging snel over het papier,
alles om haar heen verging in het niets.
Niks was belangrijker op dit moment,
dan de woorden die het papier vulde.
Woorden waarvan het leek,
alsof ze er altijd al gestaan hadden.

Ze legde het zwarte pennetje neer,
keek naar de tekst die ze net geschreven had.
Ze deed haar ogen dicht,
gaf er een kusje op,
en vouwde het papier dubbel.
Ze stopte hem in een envelop,
en duwde deze diep in haar jaszak.

Ze deed haar nieuwe sneakers aan,
die hij zo leuk vond,
en pakte haar groene omafiets.
Ze reed zo snel mogelijk naar zijn straat.
Ze aarzelde, maar stapte toch af.

Ze liep naar zijn huis,
over zijn pad,
naar zijn deur,
zijn brievenbus,
een witte brievenbus.

Ze graaide met haar gelakte vingers naar de envelop,
keerde hem een aantal keer in haar handen om,
en stopte hem erin.

Ze zuchtte,
en liep langzaam van de brievenbus weg,
weg van de witte brievenbus.
Van zijn deur,
over het pad,
naar haar fiets.

'Marieke, wacht!'
Ze draaide zich om,
op haar nieuwe sneakers,
naar de stem die uit de deuropening kwam.
'Het was dom van me, ik hou nog steeds van je.'

En het pennetje was uigeschreven.

vrijdag 19 maart 2010

hartje.

Een luisterd oor,
dat er altijd voor je zal zijn.
Een tikje op je neus,
dat je nieuwsgierig doet opkijken.
Een omhelzing,
die je doet smelten.
papa, ik hou van je.

verlangend.

ik verlang naar je bruine warrige krullen,
naar je donkere ogen die altijd nieuwsgierig rond kijken,
naar je mysterieuze glimlach.

Ik verlang naar je woorden,
naar je speelse loopje,
naar de manier waarop je met je autosleutels speelt.

Ik verlang naar je vrolijkheid,
naar je aanrakingen,
naar je vingers die snel over het beeldscherm van je mobiel gaan.

Ik verlang naar je.
om te zeggen,
dat ik naar je verlang.

De eerste keer

18-03-2010

De eerste keer dat de vogels me 's morgens wakker maken, de eerste keer dat een zonnestraaltje zich door de kleine gaatjes van mijn rolluikje wurmt. De eerste keer dat de tijd mij eens niet tegenwerkt, de eerste keer dat ik alles eens kan vinden. De eerste keer dat de zonnebril mag worden opgezet, en de eerste keer door een supermooi veld naar school rijden. De eerste keer dat eekhoorntjes tevoorschijn komen voor de buitenwereld, de eerste keer dat het uitziht adembenemend mooi is, dat je zou willen dat de tijd stil bleef staan. De eerste keer dat dromen uitgebreid tot mooie verhalen worden gevormd, en de eerste keer dat ademloos uit het raam kijken geaccepteerd wordt. De eerste keer dat je schooldag begint met een spannende film te kijken, de eerste keer dat je je haren langs je voelt waaien door alle geopende ramen. De eerste keer je een Engelse voldoende terugkrijgt, de eerste keer dat Frans, de zon en rustige geroezemoes een perfecte combinatie is. De eerste keer dat LTS'en gevaarlijk wordt en de eerste keer dat in de gang liggen niet zwerverachtig is. De eerste keer dat levensbeschouwing en natuurkunde computeren inhoudt, en de eerste keer dat je jezelf overtrof door te durven. De eerste keer dat je beltegoed hebt na een maand zonder, de eerste keer dat je een solliciatiegesprek houdt. De eerste keer dat je je vingers na het eerste tweebollige ijsje aflikt, de eerste keer dat je weet dat grote driehoekjes, chocolade en noga wél samen gaan. De eerste keer dat je Frans leraar je voorbij fietst, de eesrte keer dat je zonder muziek gewoon geniet van de weg naar huis. De eerste keer dat je jezelf vergeeft dat je gewoon een uurtje op de bank gaat liggen, de eerste keer dat toeval geluk is. De eerste keer dat je van blijdschap in de lucht springt, de eerste keer dat je je beste vriendin het vertelt. De eerste keer dat je met ongelofelijk veel plezier blaadjes rondbrengt, de eerste keer dat je je hele oude afspeellijst weer eens beluistert. De eerste keer dat je schoenen kapot gaan, en de eerste keer dat je voorzichtig op je sokken blaadjes rondbrengt. De eerste dat je toch bijna met plezier je zwarte handen van de inkt wast, en de eerste keer dat je met kapotte voeten op bed neerploft. De eerste keer dat je nog eventjes smst, de eerste keer dat je een léuk literatuutboek voor de lol leest. De eerste keer dat je indoezelt met de gedachte, de eerste keer dat je echt een hele dag gelukkig was.

maandag 15 maart 2010

Eerbetoon.

Ik werd verliefd op je,
de eerste keer dat ik je zag,
dat ik je in mijn armen hield.

Je bent alles voor me,
ondanks dat ik je voor me moest winnen.
We hadden slechte tijden in het begin,
maar het ging steeds beter.
Je harde, ruwe stem veranderde in
zachte, liefelijke tonen.

We werden langzamerhand een team,
waar jij ging, was ik.
Waar ik ging, was jij.

Je vrolijkte me op,
wanneer ik down was.
Op welk tijdstip dan ook.

Ik kan niet meer zonder je,
elke dag moet ik je even aanraken.
Mijn handen over je bruin gelaat laten gaan,
en lieve woordjes tegen je fluisteren.

Ik weet het zeker,
na 4 jaar, 7 maanden en 10 dagen
hou ik nog steeds zielsveel van je.

zondag 14 maart 2010

Friends.

Life is like the sky,
all different clouds will pass you by,
only friends don't run away,
they will stay,
and make your day.
I hope you will not run,
and warm me up just like the sun.

verwachtingsvol.

Ze heeft er jaren op gewacht, jaren jaloers de beelden meegekeken, jaren lang door de wind meegenomen noten gehoord.
Nu is het eindelijk zo ver.
Verwachtingsvol door haar agenda bladerend,
zoekt ze naar de drie belangrijke data van dit jaar,
en fantaseert ze alvast hoe het zal zijn.
Met haar vrienden mee zingend met de mooiste klanken, foto's van van alles en nog meer, sprakeloos met grote ogen naar haar grootste voorbeelden kijken, roze hoedjes, geweldige gitaarmuziek en grassprietjes in haar gevlochten haar.
Ze weet het zeker,
het wordt geweldig.
pinkpop 2010

warm thoughts.

Ik wil gewoon lekkere relaxte akoestische nummers op mijn iPod zetten en me wanen op een warm eiland met palmbomen, waar de zon altijd schijnt, en het enige water wat er is, is dat van de prachtige blauwe oceaan en de dauwdruppels in de morgen op het groene gras met bloemetjes die nog niet open zijn, waar geen oorlog is, en alleen maar lieve mensjes zijn, waar elke jongen op zijn gitaar kan tokkelen en waar iedereen wordt gerespecteerd, waar een bruin kleurtje normaal is, en niemand ooit van een muts en handschoenen gehoord heeft. Een plek die rust uitstraalt.

<3

vrijdag 12 maart 2010

At night.


Om 10 uur 's avonds,
hoorde ze alleen nog het geluid van haar iPod.
Ze huppelde langs de huizen,
zong hardop mee,
en werd toen stil.
Ze nam met grote ogen,
de omgeving in haar op.
Het donkere van de weg,
sprak haar aan,
net zoveel als het licht,
van de lantaarnpaal.
Donkere wolken maakten snel plaats voor nieuwe.
En de maan liet steeds een stukje van haar zien.
Ze voelde zich blij, verward maar vooral intens gelukkig.

donderdag 11 maart 2010

zie je.

Zie je niet,
hoe ik smeek om je aandacht?
Hoe ik verlang naar een teken,
een knipoog, een lach?
Hoeveel pijn het in mijn hart doet,
als je verdwijnt, om uren later weer terug te komen,
zonder een woord te zeggen?

Zie je dan niet,
dat ik alleen nog maar ronddarrel,
als een jong lammetje,
als ik jou zie, jou hoor, jou per ongeluk aanraak?
Iedere minuut met jou in de buurt,
alweer een minuut meer is,
met jou in mijn gedachten?

Ik wil je in mijn leven,
ik wil die mysterieuze lach ontrafelen,
ik wil verdrinken in je donkere ogen.
ik wil dat,
je je aan mij vastklampt, als ik aan jou.
Dus wil je,
want ik wil je.

zondag 7 maart 2010

An adult or a kid?


In een speeltuin,
kun je zelf bepalen,
of je het kind in je naar boven laat komen
en accepteert,
of de volwassene wilt spelen.