zondag 2 november 2014

Zondagmorgen.

Twee paar benen
onder de lakens
Gewikkeld om elkaar terwijl
zonlicht spiekt door de gordijnen

Een fluisterend "goedemorgen"
een kus op mijn mond
Mijn vingers langs je gezicht
strelen je gelukkig

Met gesloten ogen
glimlachen we
Als we ons nogmaals
dichter naar elkaar draaien

Onze kussen veranderen in zoenen
terwijl in elkaar gevlochten handen
Elkaar vinden en niets meer
gezegd zou hoeven worden met woorden

Maar wanneer ik dan
uiteindelijk toch mijn ogen naar je opsla
En ik mijn gezicht naast het jouwe leg
mompel ik alsnog hoe gek ik op je ben

dinsdag 7 oktober 2014

Droomvrouw.

Dromend de wereld overlevend
Tel jij de dagen af
Wachtend op de ontmoeting
Waarvan je weet dat die plaats gaat vinden

Dansend in al jouw gedachten
Heb je haar zo lief
Wanneer ze zweeft en dartelt in al jouw dromen
En giechelt met gesloten ogen

Ze is als een lied met de mooiste akkoorden
Met haar lippen zo rood
Alleen al de aanblik van haar achterzijde
Doet je vreselijk veel verlangen

Haar silhouet streelt je ogen
Haar zachte vingers
Glijden over je rug
Terwijl ze de mooiste woorden fluistert

Je hebt haar nog nooit gesproken
Of daadwerkelijk gezien 
En toch weet jij dat je haar herkennen zal
Vanavond misschien

woensdag 1 oktober 2014

Levensmuziek.

Inktzwart water van
zoekende gedachten.
Een kronkelende spiraal,
waar je steeds verder
in dreigt te vallen

Strelende vingers
raken je aan.
Waardoor je drijft,
op wateren van vrede
terwijl je vecht tegen jezelf

Geweven zijn je dromen
tussen de bloembladen.
Gestrikt van naastenliefde,
Word je achterna
gerend door het geluk

Terwijl de bomen dansen
word je wakker.
In een hele nieuwe wereld,
van stilte en rust gehuld
in de mooiste levensmuziek

donderdag 18 september 2014

Voor opa.

De wind blaast je gesproken woorden naar me
toe, verstrengeld maar onbevangen
luister ik met gesloten ogen naar ze
en wil ik ze telkens opnieuw in me opnemen van verlangen

(Ik hunker naar jouw aanraking, een kus van
jou op mijn voorhoofd, een knipoog, een zoen
al is het jouw lach die ik zo herkennen kan
wat ik alleen al voor een geluid van mijn opa zou doen)

Mijn lippen produceren woorden over hoe het nu met
mijn zusje en mij gaat, en met ons studentenleven
Misschien wel uit wanhoop dat er een mogelijkheid bestaat
dat je ons toch nog levenslessen kan geven

Zo reikhalzend naar je aanwezigheid sta ik
daar bij de bloemen die je graf omringen
en wanneer ik dan de pijn van jouw gemis voel op dat ogenblik
doe ik geen moeite meer om mijn tranen te verdringen

maandag 15 september 2014

Gestild in water

Gestild in water was je je zorgen af
Ogen neergeslagen alsof je er niet was
Zout water die nachtmerries weergeven
De woorden in je ogen die ik nooit eerder las

Ik wil naar je toelopen, je omarmen
Je zeggen dat alles beter gaat
Maar in plaats daarvan kijk ik naar je
Terwijl je daar niets verhullend in het water staat

Herinneringen van je wegnemen wil ik
Vooral van de woede die je in zijn ogen las
Maar in plaats daarvan ril ik
bij de gedachte dat dat voor jou ooit werkelijkheid was

vrijdag 12 september 2014

Voor jou.

Je bent de nacht en dag in een
De sterren, de lucht, de maan, de zon
Alle landen op de wereld bijeen
Ik zou je alsmaar zoenen als het kon

Je bent de eb en vloed samen
De duinen en de dijken
Alle zielen tezamen
Alleen je blik laat me al bezwijken

Je bent het licht maar ook het donker
De bossen en de velden elkander
Alle eigenschappen die ik bewonder
Je leert me hoe lief te hebben als geen ander

Ik schrijf je dit gedicht
Ondanks dat ik je vertelde dat klef gedoe niet mijn ding is
Om je te zeggen dat ik niet kan wachten om mijn handen weer te leggen om je gezicht
En hoe erg ik je aanwezigheid nu al mis

zondag 7 september 2014

Weemoed

Strak getrokken veters, een hoofdgebaar naar links wanneer je blonde haar in je gezicht valt
De knopen van je vest die je nooit de eerste keer goed dicht krijgt,
het gefriemel van je vingers aan alles dat nieuw is
Je linkerhand die blauw ziet van de inkt,
de bril die altijd wel beslagen lijkt

De gesprekken die je het liefst met opgetrokken benen voert, je blik als je kwaad bent
De spontaniteit die je 's avonds laat dansen in de keuken,
de sproeten op je wangen in de zomer
Je liefde voor pasta in combinatie met alle groenten die je vinden kan,
je gretigheid om nieuwe stappen te zetten

De schoonheid die je ziet in zoveel meer dingen dan ik, net als een kritische blik op de rest
De manier waarop je loopt,
de manier waarop je lacht
Maar vooral de manier waarop het je altijd lijkt te lukken
nieuwe mensen op te nemen, te omarmen in je leven

Er zijn zoveel woorden die jou zouden kunnen beschrijven
Maar het enige dat jou nu het beste beschrijft,
is de traan in mijn linkeroog
Die telkens weer opnieuw komt wanneer ik weer bedenk
dat je nu voor altijd in een ander land zit dan het mijne

zondag 27 juli 2014

Toneelspel

"Wat is het nut daarvan?" vroeg hij aan haar. "Het nut?" Ze fronstte haar voorhoofd, waardoor er die ene denkrimpel ontstond die ze zelf altijd zo verafschuwde. "Waarom moet het nuttig zijn?" Ze keek hem aan, maar hij zweeg. Dat deed hij vaker. Toch was haar voorstel niet zo heel afwijkend geweest.

"Nog een wijntje bij mij thuis doen?" Voor ze het wist, had ze al toestemmend haar hoofd geknikt. Deze jongen intrigeerde haar. Ze wilde hem leren kennen, zo goed mogelijk. Dat dat nog een hele taak zou zijn, wist ze. Maar wat zou het plezier er anders van zijn? Ze hield er altijd al van om mensen te bekijken en hun werkelijke persoonlijkheid uit hun bewegingen, stemgeluid en gedrag te halen. Mensen waren toneelspelers in haar ogen, maar als regisseur had zij ze allemaal door. Totdat deze jongeman opeens op haar toneel verscheen. Zijn stem viel haar als eerst op. Diep en donker klonken zijn woorden: "Oh, sorry." Als eerste voelde ze de inhoud van zijn drankje op haar net gekochte blouse, daarna merkte ze pas zijn indringende blik op. Ze was niet snel van slag door een man, dat had ze meteen aan het begin van haar baan als modefotograaf afgeleerd, maar dit exemplaar gaf haar kippenvel. En dat kwam niet door het koude bier dat richting haar buik naar beneden droop.

"Jeetje, dat snap je toch ook wel." Na vijf minuten stilte, sprak hij dan eindelijk. Er volgde zelfs een tweede zin. "Hoe kan jij nou leven met jezelf zo?" "Zo heb ik het altijd gedaan. Ik bind me niet. Ik zwerf van persoon naar persoon." "Voel je dan nooit wat?" Ze keek hem verrast aan. "Ik wil alleen maar zijn en leven, samen met jou." "Oh." Hij was niet blij met haar antwoord dat uit twee letters bestond. Ze hoopte dat hij al eerder had begrepen dat het niets ging worden, nooit iets was geweest ook. Natuurlijk, het gezelschap was fijn geweest. Er had vaker lichamelijk contact tussen beiden plaats gevonden en ze had ervan genoten, maar dat was het dan ook. Binden deed ze niet. Daarvoor kwetste ze mensen veel te vaak. Dat probeerde ze dan ook aan hem uit te leggen. Ze legde haar hand in haar nek. "Je bent niet de enige. Dat zul je nooit zijn ook. Zo zit ik niet in elkaar." "Kun je niet gewoon proberen om van me te houden?" Ze probeerde een zucht te onderdrukken. "Houden van ken ik niet." "Kun je het dan niet voor me proberen?"

Wat hij erna zei, verstomde met de geluiden van het verkeer. Weglopen was waarschijnlijk niet het meest volwassen van haar, maar ze zag geen andere oplossing. Ze had al zo vaak zulke gesprekken gevoerd en ze eindigden altijd hetzelfde. Ze moest nog werken en kon zich niet veroorloven om afgeleid te worden door gevoelens van anderen. Eigenlijk had ze daar nooit tijd voor.

Ze was zijn straat nog niet uit, of ze botste al tegen iemand op. "Hallo." klonk het diep en ze wist meteen al dat een van beiden vanavond de wijn koud moest zetten.

woensdag 18 juni 2014

Vreemdeling.

Zodra ik hem in zijn spijkerblouse zie zitten terwijl ik quasi-nonchalant aankom op een veel te grote, geleende fiets van mijn huisgenoot, weet ik al dat het goed zit. Een mooie avond. Een herinnering voor twee onbekenden.

Hij neemt me mee naar een plekje aan de Waal dat zo mooi is dat ik de neiging moet onderdrukken om mijn telefoon tevoorschijn te pakken en het te fotograferen. Ik onderdruk het, want de schoonheid en voornamelijk het gevoel ervan is vast en zeker niet in beelden uit te drukken, laat staan in een achteloze Instagram foto.

We vertellen verhalen. Over onszelf, ons leven, onze verlangens en ook onze -misschien wel ingestudeerde- grappen om het gesprek nog een beetje luchtig te houden. Ik betrap me erop dat ik glimlach als hij een verhaal vertelt terwijl hij tegelijkertijd naar de langsvarende boten staart. Ik schuifel zelfs centimeters dichterbij om geen enkel woord dat hij produceert te missen.  Maar goed ook, want juist op het moment dat ik hem aankijk, schijnt de zon op hem neer en laat deze zijn groene ogen zo mooi schitteren dat ik mijn adem even inhoud.

Ik heb wel vaker met mensen gesproken -ik ben immers geen kluizenaar- maar het lijkt of de woorden die hij spreekt, meedeinen op het ritme van het kabbelend water voor ons. Deze vreemdeling intrigeert me. Van de studie die hij volgt tot de toekomstplannen die hij heeft. En zelfs al zou ik hem nooit meer zien, dan nog zal ik het beeld van het zand in zijn verwilderde haren blijven herinneren, het beeld dat ik zag vlak voordat mijn mond de zijne raakte.

donderdag 22 mei 2014

Zingen om zomerdagen.

Ze tikt de as van haar sigaret voordat ze nog een teug neemt.
Haar gedachtes malen in het rond.
Het lijkt of deze haar optillen om haar daarna weer zonder pardon op het asfalt neer te storten.
Gebroken.

Ze rilt.
Haar dunne zomerjas houdt de kou niet buiten maar verbergt wel de gekleurde plekken, die ze overhield na een avondje ruziën om een koud geworden pizza. 
(Pizza. Dat zou ze nu wel lusten.)
Helaas zit ze vast.Vast in haar gedachten, vast in de plek die haar dwingt te zijn zoals ze niet is. 

Dansen wilt ze. Zingen.
Haar jas wegwerpen om de zon op haar huid te voelen.
Zomersproeten creëren, wakker blijven tot het ochtend wordt maar vooral lachen.
Zo hard lachen dat de rest van de wereld het geluk in haar stem kan horen. 

Nog een sigaret, dan moet ze weer naar binnen.
Terug naar de werkelijkheid waar elke klank een nare echo met zich meedraagt.
Terug naar een plaats die haar doet beven van angst. 
Was het maar alvast zomer. 

maandag 5 mei 2014

De laatste keer.

Daar lag ze dan. De zo sterke en energieke vrouw die ze was, voordat het woord 'kanker' in haar leven kwam, lag lijkbleek in de toch al zo witte lakens. Ze kuchte en ook al zei ze het niet, ik kon de pijn die het haar deed zelfs voelen. Ze fluisterde. Of ik dichterbij wilde komen. Ik pakte haar hand, zoals ik zo vaak eerder had gedaan wanneer ze haar levenslessen met me deelde. 'Luister meisje.' zei ze liefkozend. 'Ik heb niet lang meer.' Een traan gleed langs mijn linkerwang. Ik veegde hem boos weg. 'Dat moet u niet zeggen.' Ze kuchte weer en dit keer duurde het iets langer voordat ze adem had gevonden om woorden uit te spreken. 'Je kunt jezelf wel wijs maken dat ik het eeuwige leven heb, maar dat heb ik niet. Ik heb een mooi leven gehad. Het is goed zo. Ik zie dadelijk je opa weer, en je weet hoe lang ik daarop heb gewacht.' Ik knuffelde haar. Ik knuffelde en kuste haar voorhoofd, alsof er nooit meer een dag kwam dat ik dat kon doen. 'Ik hou van u' waren de enige woorden die ik nog verstaanbaar kon uitspreken, omdat mijn tranen de rest verstikten. 'Beloof me dat je voor je zusje en ouders zult zorgen. En dat je altijd open staat om lief te hebben.' 'Ik beloof het' fluisterde ik in haar oor, terwijl ik me langzaam terugtrok uit haar omhelzing. Niet omdat ik niet langer bij haar wilde zijn, maar omdat ik zag dat haar ogen dicht begonnen te vallen. 'Dag oma.' Ik liep een paar passen voordat ik me nog eens omdraaide om haar nog eens te zien slapen. De laatste keer.