donderdag 23 december 2010

Ontfutseld.

Ongerust wreef ze haar handen over elkaar. Wat moest ze nu doen? Ze kon slechts naar hem toe gaan en vertellen wat ze van zijn 'werk' wist. Niet alleen zij, maar ook haar collega's zouden op deze manier in gevaar gebracht worden. Een andere manier dan, ze kon het toch slechts haar hele leven voor zich houden? Het zou haar kwellen en dat wist ze. Als ze niet zo nieuwsgierig van aard was of wanneer hij haar niet zo van stuk had gebracht in de vergadering van vorige week, zouden deze vragen haar nu helemaal niet door haar hoofd spoken.

Het begon allemaal toen ze aan haar nieuwe baan begon. Ze had de moed al bijna weer opgegeven. Na een tijdje met een werknemersverzekering opgescheept te zitten na een depressie, had ze er genoeg van. Haar ex-vriend zat nu ergens in Australië en voor het eerst in tijden dacht ze al weken niet meer aan hem. Ook de dokter had haar weer arbeidsgeschikt verklaard en dit zorgde voor een positieve energieboost. Elke dag spitte ze de krant door op zoek naar een baan, die haar aansprak. Elke dag eerder te hebben opgestaan om te voorkomen dat haar lieve, maar ondeugende kat Akela haar tanden er weer inzette. Voorheen was ze wel blij met haar kat wanneer hij weer eens een foto van haar ex-vriend verscheurde, maar nu het erop aan kwam dat zij achterliep met schulden te betalen, was dat een ander verhaal. In haar oude, grijze ochtendjas zat ze met slaapdronken ogen achter een kop koffie met haar marker in haar hand. Elk potentieel baantje werd omringd. Na vier weken om zes uur te hebben opgestaan, al een aantal keer bij haar moeder had gegeten omdat ze niks meer in haar eigen keukenkastje had staan (dit wist mams natuurlijk niet, zij vond het maar al te gezellig dat haar achtentwintig jarige dochter eens wat vaker op bezoek kwam) en wanneer ze door de stad liep ze alleen nog maar vrouwen in zakenpakjes zag, vond ze het genoeg geweest. Ze zou de volgende morgen elk willekeurig baantje waar ze voor in aanmerking kwam aannemen. De volgende morgen stond ze gapend op, struikelde bijna over haar nog snurkende kat (deze had veel menselijke trekjes, op sommige gebieden deed zij haar sterk aan haar ex-vriend denken) en zette haar voeten in haar oudste, paarse, pluchen sloffen. Ze wreef met haar hand door haar uitgezakte krullen en gaapte nog eens. Ze slofte letterlijk de trap af en begon haar dagelijkse cafeïneshot te maken. Ze rammelde eens met het voordeligste koffiepak. Er zat nog maar een beetje in, het was echt tijd voor een baantje. Na een paar minuten schonk ze de koffiedrap in haar eigen koffiemok. Ze vloekte even, toen de hete vloeistof over de rand van de kop stroomde en in aanraking kwam met haar vingers. Ze hief haar hand en zoog even aan de nu al rood wordende plek. Dat werd een flinke brandblaar. Net toen ze dacht dat het niet erger kon en ze op het punt stond om ter plekke in huilen te barsten, ging de deurbel. Ze schrok op. Wie kon dat nu zijn om, ze keek even naar de grote, zwarte klok die in haar keukentje hing, om half zeven? Ze trok haar ochtendjas iets steviger bij elkaar en liep naar de voordeur. Tring. ‘Ja, ja, ik kom al’ mopperde ze. Ze zocht naar haar sleutelbos in de rechterzak van haar ochtendjas, met haar linkerhand greep ze deze vast en zocht naar de blauwe sleutel. Ze stak deze in het slot en opende de niet zo netjes gelakte bruine deur. ‘Oh!’ was haar eerste uitroep bij het zien van een enigszins goed uitziende man in pak. Zijn stropdas was kerstrood en wit gestreept, in zijn handen hield hij een koffertje vast. Zo eentje die je alleen in de handen van zakenbazen ziet. Op dat moment werd ze zich bewust van haar ochtendjas, die ze nog maar eens wat strakker om haar lichaam trok. ‘Sorry, ik dacht niet dat eh, op dit uur en ziet U’ stotterde ze. ‘Hallo, ik ben meneer Gorcum. Het is inderdaad wat vroeg, dus schaamt U zich vooral niet, maar ik heb nieuws voor U dat U wel eens leuk zou gaan vinden. Mag ik binnenkomen?’ Ze keek hem aan. Een vreemde man in haar huis? De laatste keer dat ze een man binnen had gelaten was een aantal weken geleden toen haar vader haar lamp kwam vervangen. Ze dacht snel of ze gisteren haar kleren na een op de bank liggend avondje wel had opgeruimd. Ze deed de deur achter hem op slot en liep voor hem de kamer binnen. Ze voelde zijn verbaasde, maar amuserende ogen in haar rug steken. Wanneer had ze de laatste keer stof gezogen of een lapje langs haar tv laten gaan? Ze streek met haar hand even langs haar bank en ging toen zitten. ‘Eh, ga maar zitten meneer.’ Ze voelde zich nog steeds niet helemaal op haar gemak. De man trok aan zijn broek en ging zitten. Hij keek onbeschaamd de kamer rond. Ze vroeg zich af wat hij ervan vond. Zijn blik bleef vooral lang hangen op het schilderij dat ze deze zomer gemaakt had. Altijd wanneer ze er naar keek, kwam er weer een gevoel van gelukkig zijn, rode wijn en terrasjes in haar op. Ze herinnerde zich het gevoel dat ze in Barcelona had en had dit meteen geprobeerd over te brengen op een wit doek, dat ze op de plaatselijke markt daar had gekocht.
Hij schraapte zijn keel. Meteen gaf ze hem weer de aandacht. ‘Nou mevrouw van Nulck, zoals ik al eerder zei, heb ik groot nieuws voor U. Volgens de verzekeringsdienst heb ik vernomen dat U op dit ogenblik niet werkzaam bent in de arbeidsmarkt, klopt dit?’ ‘Ja’ zei ze zacht. Ze had geen idee waar deze vraag naartoe leidde. ‘En klopt het ook dat al deze schildrijen die deze muur sieren door Uzelf gehandvaardigd zijn?’ ‘Ja meneer, dit klopt ook.’ Dan mag ik U namens de kunstgalerie een baan aanbieden, wanneer U nog niet zelf iets op het oog had.’ Met deze woorden keek hij naar de gemarkeerde banen in de kranten.

Wordt vervolgd.

maandag 13 december 2010

Eerder thuis.

K VERMOORDE NET MIJN GITAAR!!!!!!!!
grapje, net niet.

oh en vind je het ook zo cool dat ik niet geleerd heb omdat ik gisteren in de efteling zat? ja toch, want mickey mouse is leuk! ook al zit ie niet in de efteling. best jammer. OH, en Amber viel van de bank, biijna en toen zat haar bibs vast tussen de drie bruine banken en toen kwam er een reus (logisch, want kleine reuzen bestaan niet) en die tilde haar zo met een vinger op en toen zette ie haar weer neer maar toen begon amber te huilen wehweh, ik kom te laat voor mijn kcv se en toen rende ie met twee stappen naar het gymlokaal maar OH NEE het tweede proefwerkblaadje was weg! Ofja dat werd pas later uitgedeeld en toen gaf de grote reus die jongen leraar die liep alsof ie moest poepen een klap ZO naar de lerarenkamer. iedereen keek verbaasd op omdat er elf man geen proefwerk verder konden maken, what a shame. Uiteindelijk kreeg Amber (en de rest van de klas) drie andere proefwerkblaadjes met een verhaal van 240 regels over de L-huppeldepup, het was heel interessant hoe de Romeinen de L-huppeldepup hadden nagemaakt en Michelangelo een extra arm aan het beeld had gezet omdat die L-huppeldepup anders zo armloos was. maar hij kon het beeld niet overtreffen daarom hakte ie de arm van L-huppeldepups zoon ervanaf. niet echt natuurlijk, want die zat er gewoon al niet meer aan. OH en toen Amber + rest van de kcvklas de heeeeeele tekst hadden gelezen in het steenkoude bibberbibbergymlokaal, zagen ze tot hun grote schrik dat ze hun hersens niet meer konden gebruiken ! Niet door het maken van dat eerdere Nederlans se waar je met armen in het gips uit de lokalen kwam doordat je zoveel moest schrijven over ene Marie uit het stichthuis, gestichthuis? In ieder geval uit het gekkenhuis waar ze een kersrood gezicht had opgelopen en Marie werd gepest door de dochter van de moeder die Marie in haar huis had opgenomen. Amber en de rest konden hun proefwerk niet meer afmaken doordat de antwoorden er al stonden! Amber (en de rest) begonnnen te huilen. OHNEEOHNEE wat moeten we nu doen, nu kan ik niet meer invullen dat Augustus de opdrachtgever is van het L-huppeldepupbeeld en dat deze staat voor de ondergang van Troje! de leraar die eerder de lerarenkamer in was geslagen rende zo hard zijn voeten rennen konden naar de bibberbibbergymzaal om het verschrikkelijke nieuws te vertellen. Iedereen van de kcvklas mocht om tien over twaalf gaan doordat t proefwerk niet compleet was. Toen hoorde de hele school een nog harder gejank. Er kwam zoveel liter water uit de ogen van de kcv-kinderen dat er een ware, plaatselijke overstroming plaatsvond die mij zo HUP op de zolder achter mijn computer achterliet om jou dit ongeloofwaardig verhaaltje te vertellen.

woensdag 8 december 2010

Verdrinken in jou.

leegte
beschreven
in honderden, zwarte
letters

gevoelloos
houden van
niet kennen
zonder te voelen

luisteren
zonder te horen
met handen
overal

laat me
je beschrijven
laat me je gevoel geven
laat me naar je luisteren

laat me
verdrinken
in jou

Zwalpen.


Zwalpen
1. golvend bewegen 2. zich golvend, schokkend bewegen 3. (gewestelijk) braken; van het verouderde 'zwalp' (overslaande golf)

Golven overspoelden haar, zout water vloeide langs haar lippen. Haar benen trappelden zonder succes, haar lichaam draaide zich steeds vaker in abstracte vormen. Armen kwamen ongecontroleerd rakelijks langs haar hoofd, haar oren suisden van stemmen die ze plotseling hoorde. Ze opende haar mond om adem te happen, maar sloot hem snel weer. Het kolkende water had haar in zijn ban. Rond en rond tolde ze, totdat ze weer grond onder haar voeten vond. Met haar allerlaatste kracht kroop ze het strand op. Uren, dagen bleef ze daar uitgeput liggen. Altijd alleen. De strijd was nog lang niet uitgestreden, dit was nog maar het begin.

maandag 6 december 2010

Vrijheid.


Vrijheid stond in grote letters op haar voorhoofd geschreven.
Ze ademde het elke dag weer opnieuw in. Ze stond ermee op, ging ermee naar bed. Niemand anders had ze nodig dan haar eigen wensen, haar eigen dromen, haar eigen ziel. Ze wilde zelf uitkiezen waar ze van hield, wie ze lief had. Niets stond haar in de weg, zolang ze maar mocht blijven dromen.

woensdag 1 december 2010

Confabuleren.


Confabuleren;
Het opvullen van leemten in het geheugen met eigen verzinsels.

De wereld was zo groot voor haar. Haar leraren leken reuzen, een auto leek wel een buitenaards vervoermiddel. In haar wereld was alles anders.
Bloemen waren geschenken van God, ouders waren de definitie van liefde. De zon scheen voor iedereen. Naar school gaan kende men niet, en ook het leren was verdwenen. Waarom zou iemand? Iedereen sprak toch al de taal van de liefde. Verveling bestond niet. Elke ziel werd tot het uiterste puntje gebruikt, iedereen liet een deel van zichzelf spreken. Schilderijen en fotoportretten weerspiegelden het karakter van de personen, woorden lieten kippenvel verschijnen. Alles dat anders was, was normaal. Alles dat normaal zou zijn, was anders. Iedereen was geweldig, iedereen schitterde. Tijd kende geen grenzen, geluk duurde voor altijd. Droevig, kwaad of jalousie bestond niet, elk tikkeltje ontevredenheid werd weg gezongen. Huilen deed men alleen van geluk. Paspoorten, grenzen en douanes vervielen. Iedereen werd ons land binnengelaten. Slingers sierden onze huizen, wapens kende men niet.
Alles was goed, alles was mooi, alles was mogelijk.

Ja, zo zag zij haar wereld, zo zou het moeten zijn.

dinsdag 30 november 2010

Imponderabilia.


Imponderabilia;
omstandigheden waarvan de waarde niet precies aan te geven is, maar die toch hun onmiskenbare invloed laten gelden.

Miriam had het fotootje op de kast van haar grootmoeder al zo vaak gezien. Ze wist wie het was. Ze kende de verhalen. Maar toch kon ze het meisje in de blauwe jurk met grove, blonde krullen niet definiëren. Ze kende haar gedachtes niet, ze kende haar ziel niet, ze kende haar eigenschappen niet. Ze pakte het fotolijstje op, alsof het bij een te harde aanpak zou breken. Alsof het meisje van de foto zou wegdansen. Wegdansen van de foto, de grote wijnvelden in. Alsof ze verstoppertje zou spelen in de bossen achter haar huis. Alsof ze wilde zeggen, pak mijn gedachtes dan als je kan. Miriam liet haar voorzichtig ronddansen in haar vingers. Wat zou ze willen, waar dacht ze aan, van wie was de schaduw die voor witte muiltjes zichtbaar was? Miriam sloot haar azuurblauwe ogen.

Even, het was maar voor even, danste ze samen met het meisje, lachte ze samen met haar. Even wist ze wat het meisje voelde, even was zij het meisje. Even danste ook zij in velden, even speelde ook zij verstoppertje in bossen en ook even liet haar vriend schaduwen achter op de foto van haar. Even wist ze wat voor vrijheid dat meisje had gevoeld, even hunkerde ze er net zo naar als zij.

maandag 29 november 2010

Het mooiste meisje van de klas.


Ze opende haar ogen zonder echt te zien. Na een lange nacht werd ze wakker. Vijftien jaar, het mooiste meisje van de klas, niks vreemds was aan haar op te merken. Totdat ze haar moderne zonnebril van haar neus afpakte en haar opvouwbare witte stok met rode streepjes uit haar tas te voorschijn haalde. Ze wilde zoveel mogelijk zelf doen, ze wilde bewijzen dat ook slechtzienden zelfstandig konden zijn. Ze hield ervan om in haar tuin te lopen. Niemand die haar stoorde of zich aan haar stoorde. Uren kon ze genieten van de bladeren die knisperden wanneer ze erop stapte, de rozengeur die haar neus deed prikkelen en dat ze hier kon lopen zonder bang te zijn om ergens tegenaan te lopen. Toch was ze, zonder goed zicht, niet ongelukkig. Het geluk spatte juist van haar gezicht af. Om haar mond zat altijd een lach gemetseld en in haar woorden klonk haar geluk. Ze hield van haar vader, die ook niet zo goed zag en haar had geholpen om te leren te lopen met haar stok. Ze hield van haar moeder, die haar eindeloos had getroost nadat ze had gehoord dat ze nooit meer zou zien zoals ze altijd had gedaan. Ze hield van haar kleine zusje dat al haar favoriete verhalen had voorgelezen toen ze niet verder dan haar bed kwam. Ze hield van haar vrienden, van het feit dat ze haar niet in de steek lieten, dat ze haar nog steeds opvrolijkten met de meest lieve woorden. Ze vond het fijn dat ze nog steeds zoveel voor hen betekende als zij voor haar betekende. Ze hield ervan hoe er niks veranderd was aan het cupcakejes eten, roddelen en koffie drinken. Doordat ze minder zag, hoorde ze de tranen in de stem van haar vriendinnen wanneer zij het moeilijk hadden. Ze vond het dan fijn om er dan voor diegene te zijn. Het niet zien benadeelde niet haar gedrag, het maakte haar juist sterker, beter, behulpzamer.

Wanneer ze na haar vermoeiende dag in haar bed is gekropen en haar dekbed met roze bloemen om haar heen heeft geslagen, bekijk ik haar. Ik zie haar zoals ik haar altijd heb gezien. Ik zie haar nog steeds als het kleine meisje dat vijftien jaar geleden in mijn armen lag. Ik zie haar de eerste keer op de schommel, ik zie haar op het strand zitten terwijl de wind door haar haren blaast. Ik zie het gelukkige meisje. Ik zie mijn lief kleinkind.

Columnwedstrijd NVBS. 'Zien'

zondag 28 november 2010

Dronken feestmenigte.

dronken feestmenigte,
zonder de fles te hebben gezien.
voeten dansen,
handen binden,
woorden vergaan.

dronken feestmenigte,
dansen in de regen.
roze petjes,
groene pinkpopbandjes,
verbinden ze.

dronken feestmenigte,
spontaniteit.
monden verbinden,
handen strelen,
zonder de fles te hebben gezien.

zondag 14 november 2010

Een hypermoderne Sinterklaas dit jaar.

Uren, dagen, maanden had ze het erover gehad. 'Mam, mama hoeveel nachtjes is het nog slapen totdat Sinterklaas komt met al zijn pieten en zijn pakjes?' 'Dat zijn er nog een heleboel lieverd.' Elke dag weer moest ik haar teleurstellen, zag ik de verdrietige uitdrukking op haar gezichtje.

Dat gevoel dat zij in woorden uitdrukte, herkende ik. Hoe vaak had ik niet aan mijn ouders rok getrokken om haar aandacht te vangen om haar te vragen wanneer Goed heiligman nou kwam? Hoe vaak was ik niet in die tijden naar onder geslopen, op mijn tenen om niemand wakker te maken, om te zien of hij deze nacht wel via de schoorsteen naar onze woonkamer was gekomen. Of de grote peen en de brief met de verlanglijstjes van mijn jongere broertjes en die van mijzelf weg waren en de desbetreffende pakjes ervoor in de plaats waren gelegd. Hoe vaak was ik niet weer naar boven gerend, niet meer denkend aan het feit dat mijn ouders nog wel eens konden slapen om zes uur in de vroege morgen, om mijn broertjes en mijn ouders te wekken. 'Brian, Jonas, papa, mama, Sinterklaas is vannacht geweest!' Met slaapdronken ogen pakte mam Jonas op haar arm en pap nam Brian aan zijn hand, om ze naar beneden naar de met-bakpapier-ingepakte cadeautjes met gouden strik te leiden. Hoe vaak had ik niet geschaterlacht om de grapjes in de brief van Zwarte Piet en was trots met de van Sinterklaas gekregen paarse sloffen de woonkamer door geparadeerd?

'Liefje, weet je wat voor dag het morgen is?' 'Ja mama, morgen is het zaterdag!' 'Ja liefje, dat is het inderdaad, maar morgen, morgen komt' Ik fluisterde haar een naam in haar kleine oor. 'Oja mama, echt waar? Komt morgen Sinterklaas?' Ze schreeuwde het bijna uit, ze lachte met glinsterende ogen. 'Morgen is zijn hele intocht op tv te zien, als je wilt kunnen we hem morgen kijken. Hij begint wel om half acht.' 'Oja mama, mag dat? Toe?'

De volgende morgen haalde ik Lotte uit het bed, maakte een kop koffie voor mezelf en zette de televisie aan. Dieuwertje Blok presenteerde het hele gebeuren en vertelde over de eerdere avonturen van Sinterklaas. Dat hij bijna niet was gekomen, dat de boot vertraging had en dat de hele stad Harderwijk was behangen met gekleurde slingers. Tot mijn verbazing vertelde ze dat ze Sinterklaas net nog had proberen te bereiken op zijn iPhone, maar dat de ontvangst op zee vrij slecht was door de wolkenvelden. Hoofdpiet was ook al niet bereikbaar, maar dat lag eraan dat zijn Blackberry terwijl hij aan het pingen was met de burgemeester van Harderwijk in het water was gevallen, doordat Danspiet in het wilde weg danste terwijl hij de nieuwste iPod met koptelefoon op zijn hoofd had geplant. Op Twitter waren de activiteiten wel al te volgen geweest, Sinterklaas, de Rijmpiet en de Kadopiet hadden de twitterende media al op de hoogte gehouden door middel van een vragenuurtje op Twitter met als hashtag Vraagsint en zouden later die middag ook nog een Twitter interview houden. Verbaasd keek ik naar de zevenhonderd jaar oude Sint, die ik me nog zo goed herinnerde. Deze oude man deelde gerechtigheid uit. 'Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe' was toch een regel uit de velen liedjes over deze Goedheiligman? Tegenwoordig zat onder deze tekst ook nog een housebeat, die de kinderen deed opzwepen en dansen voor de spiegel. De ouderwetse Sinterklaas is al niet meer goed genoeg voor de menigte nu en moet meedoen met de nieste gadgets.
Gelukkig is zijn kenmerkende baard nog niet gemillimeterd naar de laatste trends, heeft hij zijn toga nog niet zo laag hangen dat zijn Björn Borg boxer te zien is en komt hij nog steeds met zijn pakjesboot 13 naar Nederland in plaats van zijn privéjet te nemen.

dinsdag 9 november 2010

Masker.

Ouders complimenteerden haar met haar goede gedrag, haar vrienden beschouwden haar als de grappigste persoon, die ze konden en leraren waren ook altijd gcharmeerd van haar. Iedereeen kende haar van haar goede kanten, niemand had ooit iets slechts over haar gehoord. Glimlach hier, vriendje daar, ze had het allemaal. Iedereen hield van haar, behalve zijzelf.
Wanneer ze voor haar spiegel zat, zag ze een ander meisje dan ze was. Ze leek erop qua uiterlijk, maar vanbinnen broeide er meer dan iemand anders van haar zou verwachten.

Het masker dat ze droeg, begon haar zwaar te vallen. Nooit kon ze zich eens laten gaan, nee, ze bleef altijd tot in de puntjes perfect. Ze zou nooit eens volledig los kunnen gaan, eens voor een keertje de sterren aan de hemel tellen of eens een tegenwoord geven. Ze was ziek van het imago dat ze droeg, dat ze elke keer weer bij meost schafen, totdat iedereen ervan hield. Ze was er moe van om haarzelf te zijn, ze wilde leven, genieten, dromen. Ze wilde niet alles in haar schoot krijgen geworpen, ze wilde vechten, ze wilde haar haar kort laten knippen, zonder dat iemand haar zou tegenhouden. Ze was een eigen persoon, ze was vrij, ze was nog nooit zichzelf geweest.

De spiegel liet steeds meer de binnengehouden tranen zien,
Ze liep naar onder,
waar haar vader genoot van een sigaartje en haar moeder de nieuwe catalogus doorbladerde. Binnen een paar minuten vielen deze beide van hun stoelen af en zakten hun monden open, toen ze hoorden dat zij wilde vechten voor de mensheid, voor de wereld, voor zichzelf.

maandag 8 november 2010

Vriendlief.

Ze keek voetbal op de bank met vriendlief en ze voelde zich gelukkig. Ze wist niet wat er spannend aan was wanneer de een door de ander onderuit werd gehaald (zij voelde eerder medelijden), wat buitenspel nu precies was of wat er nu zo bijzonder was aan nummer 14, die met een verkeerde stap toch nog een goede voorzet gaf. Daar lette ze ook al niet meer op, ze genoot meer van de uitdrukkingen van haar vriend. De verbeten blik waarbij hij zachtjes met zijn tanden op zijn tong beet, de licht zichtbare denkrimpeltjes bij een poging van de tegenpartij en de vreugde uitstralend via zijn ogen, spontane lach en waarbij hij even van de bank afkwam om vervolgens weer neer te ploffen. Ze genoot van zijn zachte, maar intense blikken.
Ze hield ervan hem te obverseren. Haar grote liefde, haar geluksmakerm haar object. Al jaren waren ze samen, geen dag was hetzelfde, ze verschilden net genoeg om des te meer van elkaar te houden. Hij maakte haar gelukkig, hij liet haar stralen, zoals nietmand anders dat kon.
Ze kuste hem onverwachts op zijn wang, dat hem even verwacht deed opkijken, maar ze wist dat haar liefde voor hem groter was dan de lippen die ze op hem drukte.

Gevlochten.

De armbandjes om haar arm rinkelden vrolijk met haar mee. Gekleurde een euro-bandjes, neppe parels met strik, gekregen armbandjes en festivalbandjes. Ze had er een heleboel, droeg er ook een heleboel. Elke morgen weer gooide ze haar overvolle sieradenbakje om op haar bed en wroette tussen de kleuren op zoek naar de juiste. Ze was trouw aan diegene die haar dierbaar waren. Ze pakte een gevlochten op, voor haar waren het niet alleen touwtjes die op een leuke manier gevlochten waren, nee voor haar waren het stukjes geluk, een dagje Amsterdam, lieve familie en herinnneringen in elkaar gevlochten. Voor haar had elk klein ding een btekenins, ze voelde zich verbonden door de kleinste dingen. Ze wist waar ze vandaan kwam en bleef daar trouw aan.

maandag 25 oktober 2010

Dansen op de Dam

Dansen met blote voeten,
op de Dam,
duiven, vrijheid, gedachten,
vergeten we door te
dansen met blote voeten,
op de Dam.

Dansen met blote voeten,
op de Dam,
verkeer, vier mei, herinneringen,
vergeten we door te
dansen met blote voeten,
op de Dam.

Dansen met blote voeten,
op de dam,
gewoon dansen, vergeten, vergeven
dat doen we door te
dansen met blote voeten,
op de Dam.

In de zevende hemel zijn.


voor Anne.



Waarom de zevende hemel?

Ik denk dat mensen vroeger dachtten dat de eerste hemel een rode appel was met maar een klein, rot plekje, het lekkere stukje speklap bij de zuurkool was de tweede. Het warme stokbrood met heerlijke kruidenboter van de bakker was de derde hemel en de vierde was de Dame Blanche met warme chocoladesaus voor $4 in London. De vijfde was het meisje met bruine, lange haren, die vast zaten met roze linten, dat danstte met heel haar ziel in de donkere nacht. De zesde was het leukste, schattigste roze jurkje dat voor tien eurootjes in de uitverkoop was en in de zevende hemel zijn moest dat alles overtreffen. Wat overtreft dat nu allemaal?
Een jongen van wie je houdt, van wie je elk stukje van hem adoreert, de jongen waarbij je je op gemak voelt, waar de zon spontaan voor je begint te stralen, waar in zijn ogen kijken hetzelfde is als het mooiste verjaardagscadeau, diegene die je leven en jezelf beter maakt en je waarschuwt en beschermt voor het kwaad om je heen. De zevende hemel is je zielsverwant, je geliefde, je evenbeeld.

donderdag 21 oktober 2010

Nieuwe haartjes . : D

Vandaag ben ik zo blij met het durven om meer dan de helft van mijn haren af te knippen, met de nieuwe tas, de kabel die ervoor zorgt dat ik na twee enorme lange weken weer muziek kan luisteren, maastrichtse oliebollen, grijze nagellak, een warme, zwarte sjaal en twee lieve vriendinnen waarmee ik mijn dagen heb gevuld met een grote glimlach op mijn gezicht, dat ik totaal geen zin heb om meer iets aan school te doen vandaag. jammer, maar helaas.

maandag 18 oktober 2010

Haar herinneringen.

Knipperderknip. Gekrulde, donkerbruine haren vielen naast haar schoenen neer.

Ze keek naar zichzelf in de spiegel, zonder écht te kijken. Ze zag weer dat kleine meisje dat op een weeksluiting met een krokodillenmasker opliep, het meisje dat haar schoen verloor, doordat ze het over de bolderkar had geschopt, het meisje dat als indiaan was verkleed bij carnavals. De verkleedkist bij oma op zolder, het kikkertje op vakantie, het eerste kinderfeestje. De festivalbandjes, de collectie flippo’s en later de steeds groter wordende aantallen posters. De prinsessentiara, haar eerste paar paarse sloffen, de lichtjes in haar ogen. Haar jurkjesobsessie, de moeë benen van de familiedag, de snee boven haar linkse wenkbrauw. Haar zusje die dik ingepakt achter een bal aanrende, de val in de zee, haar gele overall. De nacht dat ze naast haar zusje in slaap was gevallen, de eerste en meteen ook laatste keer met zwarte nagellak op, haar groene laarzen. De dierendag in groep twee waar ze naar het bos gingen, de meester van groep vijf en haar eerste kroon. Kerstbomen versieren met mama, met kerstmuziek en de mooiste, glinsterende, rode ballen. De roomboter tussen de warme broodjes op vakantie, de eerste keer naar het circus. In bomen klimmen, tikkertje spelen op het schoolplein, de grote rugzak uit de eerste. Haar eerste blauwe trainingspak van de Zeeman, de smaak van berlinerbollen en het geluid van Paolo Nutini. Het bijna-stikkingsmoment op de wip, het ijsje uit de speeltuin, de sprintwedstrijd in groep zeven. De moeder van het beste basisschoolvriendinnetje, de avond der muzen, de bewondering voor sommige zesdejaars. De groene kersenklok, de kleine cadeauwinkel in het dorp, de geur van stokbrood in de oven. Het gefriemel aan haar vingers wanneer ze nerveus was, chocoladerepen en de radio die ze kocht van haar eigen geld. Het koken met de brugklas, lachen in de trein met oma en het haar van mama versieren met de meest afgrijselijke gekleurde speldjes en strikjes. De rock-face van haar leven, de bloemen in de achtertuin, de versleten all-stars. De prille verliefdheden, haar eerste zoen en haar blauwe h&m blouse. De groene en witte stoelen in de v&d, de wafels uit Maastricht, de dropjes uit de drogisterij. De hoge golven, de zuurkool met spekjes en de ver weg verdrongen vernederde momenten uit haar leven.

‘En, wat vind je ervan?’ De stem van haar kapster maakte een einde aan haar gedachten. ‘Dankjewel, het is precies, zoals ik dacht. Helemaal mij.’

woensdag 13 oktober 2010

Lentedagen.

Achter haar gesloten oogleden lag een nieuwe wereld voor haar open. Wondere werelden met velden vol maiskorven, stralende blauwe luchten en huppelende lammetjes. De wind blies door haar haren, zonder dat ze er iets van merkte. Haar blote voeten zwaaiden door het ondiepe beekje, spetters water glinsterden op haar goudbruine benen. Haar vingers omstrengelden haar peace-ketting, daarna verschoven ze naar het bosje net-geplukte veldbloemen. Ze blies langzaam de witte pluisjes van het bloemetje en keek hoe de wind deze oppakte, ze omhoog blies en weer neerlegde. Ze hield ervan. Van die rustige, geluidloze lentedagen.

dinsdag 12 oktober 2010

John Mayer @pinkpop 2010

For all the ones who didnt know that i stood in front of the awesome John Mayer, you guys truly missed something, for them; here are some pics and a youtubevideo, all made by me. And for @JennlovesJM. Enjoy !

on the 29th of May 2010, from 19.30 till 20.30 i fellt in love with my hero. I would like to introduce to you; John Mayer.








lots of love.
xoxo

zondag 3 oktober 2010

Onzinverhaaltjes met Erik op msn.

Erik negeert me al een tijdje op school. Dit is wat er gebeurd als je emoties te hoog oplopen:

Carmen gaat heel dramtisch voor Erik staan, barst in huilen uit en begint eerst te jammeren. 'Erik, Erik. Hoe kun je me dit nu aandoen? Ik ben altijd zo goed voor je geweest. Ik heb altijd mijn lief en leed met je gedeeld en nu en nu negeer je me totaal.' Tranen lopen over haar wangen, ogen worden rood. Ze begint te schreeuwen; 'Waarom, waarom dan toch? Hoe kun je me dit aandoen? Toe Erik, toe nou. Zeg alsjeblieft wat tegen me. Iets, maakt niks uit wat, als je maar weer tegen me praat. Ik voel me zo leeg zonder een dag jouw stem niet gehoord te hebben. Zeg dan wat.'

Erik zegt na lang wachten en de huilende Carmen die zijn been vasthoudt, zodat hij niet vooruit komt; 'Nou wil ik je inderdaad nooit meer spreken, rot op.'




Erik zegt (20:37):
laatst bijvoorbeeld zat ik in de bus
Carmen. zegt (20:38)
en toen kwam er een grote man met een hond
En die hond at de muts van de vrouw nasst hem op.
De vrouw begon te schreeuwen: 'Mijn muts, mijn muts!'
De man begon te gillen; 'Mijn oren, mijn oren!'
en de hond kauwde rustig door.


Erik zegt (20:38):
ik let vooral op wat mensen zeggen
Erik zegt (20:39):
laatst hoorde ik iemand zeggen
Erik zegt (20:39):
'niet voor jou of zo, maar die broek kan echt niet'
Erik zegt (20:39):
toen dacht ik
Erik zegt (20:39):
voor wie dan?
Carmen. zegt (20:41):
voor Sinterklaas in de middeleeuwen

vrijdag 1 oktober 2010

Perfectie.

Perfectie straalt van haar af. Van haar perfect, gestylde, bruine krullen, tot aan haar hakken met een strikje. Haar nagels zijn altijd netjes rood, net als haar lippen.

Ze slaat haar lange modellenbenen over elkaar, zodat haar rokje een stukje bloot been vrijlaat. Hunkerend staren de mannen in de gele NStrein van Maastricht naar Heerlen haar aan. Ze bukt zich voorover zodat de in de buurt zittende mensen ook nog een blik kunnen werpen in haar eerst toch ook al zichtbare decolleté. Ze pakt een Sportlife uit haar tas, haalt het kauwgumpje er bijna verleidelijk uit en stopt hem tussen haar lippen. Sensueel kauwt ze erop en blaast ondertussen nauwelijks opmerkbaar tussen haar lippen door, zodat deze er nog wat zwoeler uitzien. Ze kijkt de ene na de andere man even wat langer aan; het lijkt of ze ze allemaal even keurt. 'Wie is er goed genoeg voor me?', zie je haar bijna denken. Iedereen die haar blik vangt, voor drie seconden, mag zich een gelukkig mens noemen. 'Heerlen Centraal.' Voordat ze uitstapt, kijkt ze nog even achterom en schenkt haar bewonderaars nog een glimlach, die door allen wordt beantwoord. Klik-klak. Daar gaat ze de trappen af, de deur gaat al dicht. Alle mensen van het mannelijke geslacht staren haar uit het raam van de alweer op gang komende trein na. Daar loopt ze, met haar tas over haar onderarm geslagen, mobiel in haar hand. Zo recht op haar vriend af, die ze hartelijk met een dikke zoen verwelkomd. Ze draait zich met een grijns om. Alsof ze wil zeggen 'Wat had je dan verwacht?' Ze is gek op aandacht en zal ook elke kans benutten om deze te krijgen.

Herfstgedachtes.


Kijk eens, wat een mooie! Ik ben dol op de herfst met kleuren die wel geschilderd lijken. Alleen hoeft die vieze regen en die donkere luchten van mij niet zo.

Mijn portemonnee jeukt, als ik al die nieuwe modehersftkeuren zie. maar toch ben ik net zo blij met wat ik weer vanachter uit de kast kan halen. Wanneer ik ein-de-lijk weer mijn fijne, blauwe ruiten festival-blouse weer kan aandoen en de enkellaarsjes en panty's op Parijsachtige jurkjes weer gezien mogen worden. Wanneer ik mijn warme, groene muts weer kan opzetten en wanneer ik mijn oude, vertrouwde bruine, leren jas weer om mijn schouders kan slaan. Om genietend door bossen te lopen, te springen, te zingen, te fotograferen, met na afloop een heerlijke warme kop chocolademelk mét slagroom. Natuurlijk.

In het vooruitzicht liggen nog twee concerten met lieve mensen en leuke gitaristen. En dan nog die mooie novemberdroom, die niet een maar wel twee keer uitkomt. Zes november gaan we met school naar Parijs. Parijs! De stad van de liefde, de Eiffeltoren, de kunstenaars.
Dat slaapgebrek en de wallen onder mijn ogen zullen we maar voor lief nemen als we de bus om 11.00 uur uit stappen. Opgewonden zullen we met de route, camera's en gestyleerde outfits door Parijs paraderen. We zullen lachen, drinken, snoepen, fotograferen, maar vooral genieten. We zullen langs de Eiffeltoren lopen, langs de kunstenaars, waar we de moeite nemen ons te laten portreteren. We zullen ondertussen een speelse blik werpen naar jongens die de moeite waard zijn. Bij voorkeur eentje met bruine krullen. We zullen de lieve woordjes accepteren met een brede glimlach. We zullen na een kushand te hebben geworpen, slenteren langs alle straatspelers die we zullen zien, de terrasjes waar we Café Latte drinken en onze handen warmen aan de bekers, onze plastic zakken vol nieuwgekochte accessoires naast onze zwarte enkellaarsjes neer zetten. Gestippelde rode jurkjes met strik zullen getoond worden, wanneer we ons in de bus om 20.00 uur ontdoen van onze jassen, sjalen en groene mutsen. Maar de rode blos van opwinding zal op ons gezicht blijven staan, de hele lange busreis lang. Zelfs als we in slaap dommelen door het ritmische geluid van de bus, zal een lach op ons gezicht verschijnen, denkend aan de negen uur in een vreemd, mooi land. En voordat onze ouders die opblijven om ons op te halen hoeven te vragen hoe het was geweest, zullen ze het lezen in onze donkerbruine ogen die stralen, voordat ze dichtvallen voor een lange slaap.


zo. maar nu ga ik snel wat eten, want op dat kleine, kruimelige koekje van vanmorgen na heb ik nog niks gegeten en na een heerlijk uurtje jogggen, heb ik wel honger gekregen. Daaag!

Trompetmuziek.

Trompetmuziek zwelt aan.
Ik ben de regisseur,
maar heb geen controle.
Herinneringen flitsen voorbij,
mijn eigen film.
Witte lichten.
Gele lichten.
Zwart doek valt.

Ik loop op
gevallen rode herfstbladeren.

Zout water bereikt
mijn wangen,
meerdere volgen.
Neus raakt verstopt.
Het gevoel van lieve mensen
langzaam kwijt raken.
Heimwee naar vroeger.
Pijn.

zondag 26 september 2010

Dagboek.

Een letter, een woord,
ontelbaar zinnen, een verhaal,
haar eigen levensverhaal.
Haar gedachten verweven
tussen de geschreven letters,
haar eigen levensverhaal.
Jaren oud, soms vergeten,
met een klein sleuteltje open je
haar eigen levensverhaal.
Een fluwelen, rood boekje
met een gouden slotje zit om
haar eigen levensverhaal.
Het wordt gelezen door een bloedverwant,
druppels water vallen op
haar eigen levensverhaal.

Haar eigen levensverhaal leeft,
ook al leeft ze zelf niet meer.

woensdag 22 september 2010

Haar eigen droomvent.

De rood opgelichte cijfers van haar oude wekkerradiootje lieten haar weten hoe laat het al was, maar ook hoe verschrikkelijk lang het nog duurde voordat ze weer herinneringen met hem kon ophalen, om weer glinsterende lichtjes in zijn stralende ogen te zien.

Arm in arm zouden ze door de straten slenteren. haar hoofd leunend op zijn schouder. Trots zouden ze weer samen lopen, zij met haar rode sjaal en bijpassende rode pumps, hij met zijn donkerbruine trui en zijn eeuwige warrige haar, dat iedereen van hem gewend was. Perfect. Zij zou hem van alles vertellen over haar tripje naar Parijs dat haar ouders haar cadeau hadden gedaan, waar ze net zo chique als menig ander Francoise had bijgelopen en de enorme, inspirerende cultuur had opgesnoven. Hij zou haar vertellen over de survivalkampen voor kinderen tot en met twaalf jaar, die hij dit jaar voor de eerste keer geleid had. Ze zouden lachen, genieten, gelukkig zijn.
Rond een uur of vijf zouden ze moeten rennen door de regen, op zoek naar een droog plekje. Kletsnat zouden ze aankomen in zijn lievelingscafé, waar zij hem de eerste keer was opgevallen. Hij zou dit verhaal vertellen, zij zou haar ogen neerslaan en blozen met haar wangen rood. Hun vingers zouden in elkaar verstrengeld raken, tijd zou voor even geen rol meer spelen. Ze zouden een plaatje zijn, zo eentje die je alleen in dure tijdschriften ziet.
Ze zouden na de rekening gevraagd te hebben, een avondwandeling maken langs de rand van het bos. E zouden een rustig plekje op zoeken en elkaar steeds complimentjes in de oren fluisteren. Hij zou een arm om haar een slaan, ze zouden elkaar blijven zoenen en genieten van de nacht, van elkaar en van de volle maan. Ze zouden rond een uur of elf met een lange zoen en met ‘Ik wil je nooit meer zo lang niet zien’, ‘’Welterusten, slaap lekker’ en een ‘Ik hou van je’ afscheid nemen voor die dag. En beide zouden inslapen met de gedachte dat ze elkaar morgen weer zagen.

Dat alles zou gebeuren, dat wist ze zeker.
Dat voelde ze met heel haar hart, maar dat duurde nog zo’n vijf dagen.
Vijf volle, lange dagen nog. Nog maar een dikke 120 uur. Oneindig lang.
Ze knipte haar lichtje aan en keek naar het groene lijstje waar een foto van hen beiden inzat. Twee gelukkige gezichten keken haar aan. ‘Nog maar even schatje’, mompelde ze.
Ze knipte het lichtje weer uit, ze nestelde zich in haar warme deken en droomde van haar eigen droomvent.

woensdag 15 september 2010

Het onverwachte.

Ik heb er echt nooit spijt gehad om Frans te kiezen,
maar ik twijfel steeds meer over Spaans.
Het is niet zoals ik dacht dat het was.

En is dat niet zoals zo veel dingen zijn?
Nieuwe starten die onwijs tegenvallen, terwijl je er het meeste van verwachtte.
Of juist nieuwe baantjes waarvoor ej bijna bang was,
die een van het beste is dat je ooit is overkomen?
Kwade zusjes die toch helemaal zo kwaad niet zijn.
Verkeerde verwachtingen,
die door het leven totaal verdraaid worden.

Is dat niet waarvoor we leven? Waarvoor we willen zijn?
Juist de onverwachte dingen die zo je dag kunnen maken.
Het onverklaarbare,
het mysterieuze leven
dat elke keer
je dag weer anders maakt.

Een soort eigen sprookje,
dat blijft leven.
Met bijna altijd een happy ending,
zoals dat alleen in sprookjes gebeurt.

En dus eindig ik vandaag gewoon eens met een fijn kippenvelliedje,
omdat mijn vele, vele huiswerk (lees Spaans) mijn tijd opslokt.
Luister maar.




maandag 13 september 2010

Een weggespuwde kersenpit.



Iik was verloren in jouw ziel
dwalend door die grote grijsroze massa
rondgewandeld heb ik
maanden, jaren
dagen, nachten
wachtte ik op je
bleef ik wachten
en nu
is er niks meer over
een weggespuwde kersenpit
als herinnering.

zaterdag 11 september 2010

donkerrode cocktail.

Herinneringen gemengd met bitterzoete smaken.
Samen in een donkerrode cocktail.
Gemixt, gemengd, opgedronken.
Gedachten zweven,
de wereld draait.

zaterdag 28 augustus 2010

zichzelf beschermend moeten

donkere ogen
zwart als de nacht
kijken je aan
haar gezicht nat
van de tranen
die ze nog steeds huilt

haar normaal gebruinde wangen
lijkbleek
en open
haar slanke nek
rood
van het bloed

haar lichaam ligt
in een houding
zichzelf beschermend
voor het wapen
dat op haar richt
dat haar man heet

Lopen op water.







Lopend op water, gevloeide tranen Gevlochten door mensenhanden, asvaltzwart Kraaien en raven gevangen in een net, de haan kraait Overuren

dinsdag 24 augustus 2010

dinsdag.

Och, wat voel ik me lui vandaag.

Misschien is dat een van de oorzaken dat ik wel met een klein sprongetje weer mijn blogspot kon openen, zonder op vakantie mijn mobiel bijna weg te werpen wanneer ik mezelf weer inhou om niet weken zonder internet te zitten) omdat Blogspot de verveling heeft teveel inhoud heeft om te openen. Zeer jammer.
En wanneer ik dan eindelijk mijn geliefde siteje open, doen de G en H toets het alweer niet, wat voor zeer frusterende gevoelens zorgt en gefriemel met een ander opvouwbaar toetsenbord. En ik zeg je, dat is zuur, dat is rot, dat is zeer onhandig en tijdrekkend. Maar goed, daar ging dit stukje helemaal niet over. Ik mag geen zeurstukje schrijven wanneer ik eigenlijk een heel mooi dagje weer heb gehad (- wel zonder appelbol, -flap, of ander appelkaneelgerecht. Maar wat niet is, kan nog komen, zegt iemand op twitter altijd. Jammie, zal ik er dadelijk een gaan bakken? Mmmm.)

Vandaag ben ik voor de tweede keer om kwart over 7, okay half 8, om kwart voor 8 dus opgestaan. Nadat ik wel 564 in mijn ogen had gewreven en nog wel duizendmaal vaker water in mijn gezicht had gegooid, heb ik een dik halfuurtje voor mijn kast gestaan. Want wat doe je aan voor je tweede (vakantie)werkdag? Gisteren was het duidelijk onwennig en ik wil toch wel niet zo onhandig uitzien als toen ik drie soepkommen liet vallen. Ander verhaal. Donkere, strakke broek zonder broekzakken, lichte broek met broekzakken maar die strak om mijn kont staat en weid aan mijn benen zit? Ik kies de donkere, een stel bonte All-Stars en een wit O'neill T-Shirt. Ik twitter een beetje en besluit dat ik nog een dik halfuur heb om te ontbijten(in mijn eentje!) met sinaasappelsap en mijn tanden te poetsen en te ontdoen van achtergebleven stukjes brood zonder korst (keihard). Voordat ik beneden ben en geniet van Hurts- Better than Love, is de tijd alweer omgevlogen en moet ik me zelfs gaan haasten om nog half 9 de deur uit te gaan. Boterham in de hand, tandenborstel in de andere, broek op mijn knieen. Mijn gevoel kiest toch weer voor de lichte broek.
Aangekomen op plaats van bestemming (Bejaardenuis t Heereveldje) gieren de zenuwen weer door mijn buik. Om een lang en oninteressant verhaal over de hieropvolgende uren kort te maken; ik poetste kamers > pauze > verder poetsen. De pauzes zijn apart, drie vakantiehulpen opgepropt tussen 9 babbelende vrouwen. 12 uur worden we in de keuken verzocht; verjaardagsmaaltijden naar de geluksvogels brengen. De geur van friet in combinatie met een sappig voorhapje, appelmoes en biefstuk laat je maag rammelen. En je voeten langzamer lopen.
Na vier uurtjes zit et er alweer op, nemen we afscheid, roepen 'tot morgen' en rijden onze eigen kant op. Thuis aangekomen schop ik mijn schoenen uit, daarna doe ik maar een poging tot om de veters te ontknopen. Rust. Nee hoor, eerst lunchen, bijpraten, een nieuw, goedbetaald bijbaantje in je schot geworpen krijgen (dankjewel tante Marion!) en spelletjes doen met Estelle halfliggend/halfhangend op mijn bed. Theekransje, computer aan en dan komen we op het punt waar ik was begonnnen.

Ik zit nog steeds op de computer, te lui om mijn vijf andere langere verhalen te typen terwijl dit stukje ook al veel langer is dan gepland) en me sinds een uurtje nog steeds zit te verbazen over het feit dat mijn ex opeens weer tegen me heeft gepraat op msn voor iets van vijf minuten. Bijna onmogelijk, na een vier maanden.
En opeens klinken de woorden; 'Wat niet is, kan nog komen' helemaal niet raar meer. Goh.
Al gaat die appeltaart er niet meer komen. De kaneel is op.

Korenbloemen.

Ik sluit mijn ogen,
dans met mijn gedachten.
Ik adem diep in,
adem vrijheid uit.
Grasgroene velden,
waar ik in verdwijn.
Korenbloemen.

Tranen doden.

tranen doden
gekleurde gedachten
een vlijmscherpe messteek
dwars door mijn ziel
de afstand tussen ons
wordt groter
Jouw woorden varen
op andere zeeën
dan de mijne

anders dan anders
anders dan vroeger
waar we samen aten
uit de beslagkom

Blootstellen.

Vallen in het diepe
een plas donker water
een zwembad van ongekende diepte.
Zwaaiend met mijn armen
op zoek naar houvast.
Opnieuw, alweer, altijd.
Mijn ziel,
die groter is dan de grootste giraffe,
ouder lijkt dan het oudste mens
en geweven met de fijnste en verschillendste gekleurde draden.
Blootstellen.

Hoe zeker ben je ervan overtuigd
dat je me kent?
Ik ken mezelf nog niet maar
Leer.
Me.
Kennen.
Geloof. In. Me.

helderblauwe luchten.

Wolken drijven
voorbij
helderblauwe luchten
komen tevoorschijn
vol trots
laten
ze de
zon zien

& jij

liefde
geluk
wijsheid
kracht om van elke dag weer eentje te maken met een gouden randje
en jij

Family Life

Papa links, mama rechts, Ilse ertussen in.
Ze hield de volwassen handen van haar ouders steviyg vast en probeerde het tempo bij te houden. Dat lukte niet. Geen probleem. Haar liefhebbende voorbeelden lieten haar vlieygen, reuzenstappen maken, tilden haar op. Liefde, zoveel liefde straalde van de dtie gezichten af. Bruine ogen, dezelde krullenbos. Een gezin. Samen. Geluk.

sadness


de zon schijnt
toch regent het
van binnen

literatuur

Tijd vervloog
in literaire woordne
ze laten me volygen
op een wolkje vol woorden
ze laten me vallen
zwemmen in de grootste oceanen
ze nemen me mee
naar plekken
waar ik nog nooit eerder van had kunnen dromen
eilanden
bergen
rivieren
en dan
met de laatste bladzijden
sta ik weer
met beide benen op de grond
een boek in mijn handen
ontelbaar nagedachtes
literatuur

vrijdag 6 augustus 2010

Meet my new closet.

Goedenavond leukerds,
zo, mijn eerste vakantieblogje,
ik heb zoveel ideeen,
alleen geen inspiratie om ze in elkaar te zetten.
Excusez-moi.

Wel heb ik iets anders voor de trouwe bloglezers onder jullie.
Na een week me te hebben afgezonderd voor alles dat zich buiten de garage afspeelde, me Shrek voelde en me focuste op een ding,
is hij dan eindelijk af.

Meet my new closet !
Op elke plank is een bloemetje, bijtje of vlindertje geschildert,
en de tekst;
Pain throws your heart to the ground
Love turns the whole thing around
No it won't all go the way it should
But I know the heart of life is good
Yes, I know it is good
(John Mayer- Heart of life)
staat er ook op.























en nu ga ik afsluiten,
mijn koffer inpakken voor morgen,
en 'Adios amigos' zeggen.

Tot over twee weken,
Ciao !

donderdag 29 juli 2010

Alone in your own zone.

’Je hebt niemand nodig.’ Een goede, zeer goede vriend zei dit een aantal maanden geleden tegen me. Ik snapte toen niet wat hij ermee bedoelde. Iedereen heeft toch iemand nodig om van te houden, mee te leven, voor te zorgen? Nu pas snap ik het. Sinds vorige week heb ik geen sms’jes meer verstuurd (mijn mobiel uitzetten was dan net wat teveel gevraagd), ben ik niet meer op msn geweest, of heb gereageerd op hyvesberichten. Geen contact met vrienden, alleen mijn dromen, mijn iPod, mijn gedachten (en soms een mooi veldje). Heerlijk, dingen doen waar je op dit moment zelf zin in hebt om te doen, zonder belemmerd te worden door afspraken, verplichtingen. Gisteren rende ik uren door een zeer mooi veld, met een uitzicht als een horizon zo lang, morgen schilder ik mijn boekenkast kikkergroen met ontelbaar vele gekleurde bloemetjes.
Geen contact met mensen tot je ze zelf opzoekt, dat is pas fijn. Wanneer je dat kunt, zul je pas de wanhopige zwijgende schreeuwen van anderen zien. De bevestiging, die ze nodig lijken te hebben, om maar niet alleen te zijn. Dan pas zie je het onzichtbare verbod, dat diep verborgen zit in een zin als; ‘Zullen we wat afspreken?’
Het commerciële, waar ik tot zo kort ook bij behoorde, ergert me nu. Ik ben op zoek naar mezelf en naar oncommerciële mensen, die geen wanhopige schreeuw naar aandacht uitstralen.
Filosofen, componisten, kunstenaars, schilderaars, schrijvers; stuk voor stuk levensgenieters. Ik geloof dat mensen die hun ziel tot het diepste punt tonen, uiten, uitspreken, het meeste van het leven weten. Daardoor kunnen zij het meest genieten. Leonardo DaVinci is voor mij de grootste, de allergrootste inspiratiebron, de levensgenieter van allen. Laat mij ook zo zijn, elke dag weer vol enthousiasme, ideeën en een handjevol geluk om de dag mee te vullen.

Sarcasme om 3 uur 's. nachts

'Waarom praat je?'

En steeds groter wordende leraar staat voor me. 'Nou, zit U meneer, op 24 februari kwam ik ter wereld. Ik heb twee benen gekregen waarmee ik het geluk heb om mee te kunnen lopen. Twee armen waar ik heen en weer mee kan zwaaien, gitaar mee kan spelen, mee kan tekenen, schrijven en typen. Ik heb een paar billen geërfd die mijn zitvlak bedekken, gelukkig maar, dat zit wel net zo lekker. Ik heb twee ogen, waar ik huiswerk (ahumahum) mee kan opnemen tot het leukste concert. Ik heb een creatieve linker-, en een kennis opnemende recherhersenhelft. Ik heb van mijn ouders ook een neus gekregen, ook al lijkt hij meer overeenkomsten te hebben met die van mijn oma. En van mijn mond heb ik er ook helaas maar een. Anders zou ik hem vast en zeker wel gesloten voor U hebben, terwijl ik verder kletste met mijn buurvrouw, ziet U. Jammer genoeg is dat niet het geval en verkoos mijn rechterersenhelft, waarvan ik mijn kennis soms wel eens in twijfel neem, om naar de laaste nieuwtjes te vragen.'

Ik zwijg en kijk in de door een zwaar montuur afgesloten donkere ogen. 'Nou, waarom praat je, komt er nog wat van?' 'Sorry meneer.'

zaterdag 24 juli 2010

Na drie jaar weer opnieuw beginnen.

Nog geen volle vierentwintig uur is mijn vakantie begonnen of ik zit alweer met mijn gedachten bij de negenhonderd jaar oude school waar herinneringen wel lijken mee gemetseld tussen de muren. Ik besef me nu pas dat er nog een zelf getekend portret ophangt; een bewijs dat ik wel zeer zeker dagen, maanden, jaren door de school heb gelopen. Na drie jaar zal ik mijn morgen niet meer zo vroeg beginnen met banden oppompen, en het echte Limburgse landschap met de nodige heuvels hoeven te overwinnen. Hoewel dit jaar, zoals mijn ouders zo mooi zeggen ‘kielekiele’ was, ben ik dan toch a de veel te lang durende vakantie de trotse vier gymnasiumiste. En voor de vier Vwo’ers werkt de samenwerking met College Rolduc met Eijkhagen, ook nu wel Charlemagne college in ons nadeel. Alleen wij zullen moeten verkassen naar het veel grotere gebouw in Landgraaf. Opnieuw een nieuwe start. Even weer zo klein als een brugklasser, alleen zonder de grote kiplingrugzakken die de nodige brugklassenuitstraling geven. Nieuwe lokalen, nieuwe leraren die je moet ontdekken. Mijn oude Latijnleraar kon je veel op zijn zandkleurige jasje spelden, de Engelsleraar schreeuwde vaak genoeg lachend ‘Bloody Holigan’ door de klas en mijn geschiedenisleraar, die me gedurende drie jaar liet genieten van zijn kennis en zijn lessen, had een tic met zijn rode trui die hij dagelijks droeg- om over zijn rode sokken in zijn sandalen nog niet te spreken. Van binnen lach ik, hoe vaak heb ik niet voor de lerarenkamer gestaan met de vraag of ik de goedgemutste man even mocht spreken, waardoor andere leraren geërgerd op moesten staan van hun kopje koffie en misschien zelfs door de conciërge meegebrachte cake.
Och laat ik er maar het beste van maken, dus kom maar op plattegronden, smerige kantinehapjes en raar oranje geverfde plastic stoeltjes. Ik ben er (weer) klaar voor!

zaterdag 17 juli 2010

Ze zei zwijgend duizendmaal sorry.

Ze snapte nu de betekenis van schoorvoetend, niet over de lippen krijgend. Voorheen had ze zich er nooit een goed beeld bij kunnen vormen, maar ze het nu zelf deed, werd het ineens duidelijk. Ze bekeek haar vader eerst een tijdje vanuit een dode hoek. Schuifelend liep ze naar haar vader, die met haar rug naar haar toe stond. Stap voor stap, bang bijna, liep ze naar hem toe. Zijn handen en zijn broek zaten vol vegen en vlekken. Vegen en vlekken van haar eigen fiets, et onderwerp van hun ruzie, een paar uur geleden. Verschrikkelijk vond ze het, ze probeerde zich altijd in te houden, maar dan opeens; als een duiveltje uit een doosje, overviel haar een kwaadheid, bedroefdheid in één, die haar razend maakte. Het was moeilijk te beschrijven, misschien wel onbeschrijfelijk, maar al haar energie ging eraan op. Een paar uur duurde deze menselijke storm, voordat hij weer ging liggen. Dan was ze weer compleet rustig –te laat dus. Dan waren alle vlijmscherpe woorden al gezegd, hadden woedende ogen vuur gespuwd, tranen gevallen. Het woord ‘sorry’ gebruikte ze desondanks de vele uitbarstingen bijna niet. Misschien was ze er bang voor, maakte dat haar kwetsbaar, open.
Ze rommelde mee aan een fietsband, gaf schroeven en andere gereedschappen aan, zei zwijgend duizendmaal sorry. Ze keek omhoog, de donkere nacht in. De maan zag er geel en troebel uit, donkere wolken vestigden zich ervoor. Ze zette haar gemaakte fiets in het schuurtje, dacht teveel. Misschien was ze wel een vreemd geval, apart. Waarom kon ze niet stoppen met deze driftbuien? Het verstoorde familiebanden en haar concentratie. ‘Sorry.’ Ze hoorde het veelbetekende woord klinken in het diepst van de nacht. Haar vader keek op, zijn ogen donker. ‘Heb je het schuurtje nu weer dicht gedaan?’ Ze beet op haar lip, stiekem had ze iets anders verwacht. Een knuffel, een preek, iets zichtbaars. Ze liep naar binnen, hing het fietsensleuteltje op, hielp het bandenplakbakje op te ruimen. ‘Waar hoort deze mat?’ Haar vader schopte de desbetreffende mat op de plaats voor de deur, met zoveel woede, dat ze ervan schrok. Boos liep ze naar binnen, hè bah, ze had haar excuses aangeboden. Maar eigenlijk wist ze dondersgoed dat het niet zomaar een klein akkefietje, een klein ruzietje was geweest om er zo vroeg al Klaas Vaak zand overheen te gooien. En de maan bleef die nacht troebel.

dinsdag 13 juli 2010

Let's dance.

Sometimes when everything looks wrong,
and you don't know what to do,
Call up some friends,
and dance, dance, dance.

donderdag 8 juli 2010

Het boek verbond de familie.


gemaakt door Tom.










Opaaaaaaaa?'
Twee kleine kinderen, gestoken in te grote T-shirts renden door oma's en opa’s huis. Het huis was groot, oud en had genoeg verstopplekjes. Toch vonden ze hun opa altijd standaard in de grote, met mooie stof bedekte schommelstoel. ‘Opaaaaa?’ Opa hoorde zijn geliefde kleinkinderen al aan komen rennen, en glimlachte. Hij wist nu al de reden van hun komst. Hij stond al langzaam op, om naar de boekenkast te sloffen. Niks was mooier op aarde, dan de pretlichtjes in hun ogen, de lach om hun monden, wanneer hij een boek voorlas. Hij genoot intens van dat voorleesuurtje, dat vaak genoeg voorkwam.
De kinderen renden op hem af, en sprongen in zijn armen. ‘Ho ho rustig lieverds, ik hoef nog niet doodgeknuffeld geworden.’, grinnikte hij. ‘Hoe ging het met jullie op school?’ De jongen en het meisje begonnen enthousiast door elkaar heen te praten. ‘Zo versta ik jullie niet, Marijn wat zei je?’ ‘Vandaag mochten we van de juf extra lang buitenspelen, opa. En, en, en ik heb ook nog leren schrijven vandaag, ik kan nu al ik schrijven!’ ‘Wat bijzonder, laat je me dat eens zien?’ ‘Dadelijk opa, eerst voorlezen!’ ‘En jij meisje, Zoë wat heb jij vandaag allemaal meegemaakt?’ ‘Wij hebben zaadjes geplant, en mogen dat potje elke dag water geven totdat het een echt plantje wordt. Maar zou U nu willen voorlezen?’ ‘Ja hoor, kijk eens wat ik al uit de boekenkast had gepakt, voordat jullie er waren? Is deze goed?’ ‘Ja, ja! Wij vinden houden van dat verhalenboekje!’ ‘Marijn, zou jij even opa’s leesbril willen pakken, deze ligt op de eettafel.’ ‘Ja natuurlijk opa.’ Hij sprong meteen op, struikelde in zijn haast bijna over het rode tapijt en liep naar de eettafel, griste de bril van de tafel en legde het tafelkleed maar weer even recht. Hij zette zich samen met zijn zusje aan opa’s voeten neer en strekte zijn armpje om de bruine bril af te geven. Het boek had iets magisch. Het viel half uit elkaar door de vele kindervingers die nieuwsgierig elk woord opnieuw hadden mee gelezen, zich verwonderden om de waarheid, genoten van de plaatjes, en alleen al op hun tenen gaan staan om het van de hoge boekenkast te pakken om de oude geur te ruiken, hun vingers over de pagina's te laten gaan, grote ogen opzetten bij de plaatjes die zo gedetailleerd zijn. Het boek was al generaties oud. Het was het familieboek, op elke bladzijde stond wel wat gekriebeld, een tekstje, een tekeningetje, een fotootje geplakt. Iedereen hield ervan, moeder en oma luisterden tijden het afwassen in de keuken met een glimlach op hun gezicht. Daarna kwamen de verhalen. ‘Moeder, weet U nog, dat vader mij dat altijd voorlas?’ Het boek verbond de hele familie, door de sprookjesachtige woorden voelden zij zich een.

pianotoesten.

Dwalend in muziek,
Leidend door het wit,
Gevolgd door het zwart,
Dalend, stijgend.
Wij bedenken,
Wij maken,
Wij zijn,
Samen,
Een.

Voetbal, je kunt er niet om heen.

Een waas van oranje is te zien wanneer ik mijn straat in fiets. Vlaggetjes maken een apart geluid wanneer de wind ze laat bewegen, grote rood wit blauwe vlaggen schreeuwen om aandacht, alle op straat spelende kinderen hebben een shirt van hun meest geliefde voetbalspeler aan. Glimlachend fiets ik er langs, naar ons huis waar het enige oranje de bijna vierkant gesneden worteltjes zijn, een ver weg gestopte carnavalcowboyhoed en een zeer lelijk oud T-shirt is. De laatste week is daar toch wel wat meer bij gekomen; een kapot Plus WK bandje, een opvallende tas van de bakker en een klepper, gesponsord door een of andere gel voor spieren en gewrichten. Toch brengt dat kleine spelletje, die veelgeliefde sport mensen bij elkaar, zo veel heeft ons gezin niet met voetbal, maar toch kruipen we klokslag 8 uur gezellig voor de televisie met een goed gevuld glas drinken en een Oranje Zoen, ook al zijn die dingen bruin. We juichen, geven verschillend commentaar, toveren een lach op ons gezicht na een spannende wedstrijd. Dat spelletje, het op en neer rennen van tweeëntwintig mannen, die proberen de bal in het doel te krijgen, dat spelletje is voor de mensen zoveel meer geworden. Het lijkt soms wel of levens ervan af hangen. Haat tegen andere landen wordt ook groter, sneller gescholden, luider geschreeuwd. Meningen worden persoonlijk opgevat, mensen gaan te ver. Maar is voetbal niet bedoeld als een spelletje, het WK met als doel dat landen vriendschappelijk tegen elkaar kunnen spelen, om mensen ’s avonds mee te vermaken?

zaterdag 3 juli 2010

wannahave's.

Na een jaar (veel, okay weinig, okay) bijna niks dan te hebben gedaan, wordt het zwoegen. De laatste elf proefwerken zijn zo bepalend, dat het me helemaal gek maakt. Les voor volgend jaar, elk punt doet het er toe. He bah, tussen het leren door, vind ik nu pas even tijd om een break te nemen. Okay, gelogen. Eerst las ik ook al een boekje, dat net even wat langer duurde. Maar morgen, morgen ga ik echt alles geven voor de resterende elf proefwerken. Blijven zitten, is het laatste wat ik wil. Misschien matst iemand me nog. Of misschien ook niet. Maar na woensdag is het tijd om de dingen te doen, die ik het liefste doe. Schrijven, muziek maken, afspreken met vriendinnetjes, rennen en winkelen. Hieronder al een voorproefje op mijn toekomstige garderobe. (:








Midden in de nacht.

Twee personen.
Midden in de nacht.
Jij en ik.
Donkere ogen doorbreken de stilte.
Een hele nieuwe wereld.
Zit verstopt in jou.
Zwijgend schreeuw ik naar je.
'Laat me binnen'.

dinsdag 22 juni 2010

Een warme septemberdag.

Bladeren vallen vroeg dit jaar,
bruin-rode bladeren.
Dwarrelend belanden ze allemaal een voor een op de grond.
Ze bedekken de aarde met een fluweelzacht tapijt.
Een warme septemberdag.

Kleine kinderen rennen rond,
enthousiaste kinderen.
Ze rennen van de grasgroene heuvels,
springen rond.
Een warme septemberdag.

Ik zie de enthousiaste kinderen rondrennen,
zit onder de bruin-rode boom.
Maar mijn gedachten dwarrelen ergens anders heen,
mijn gedachten zitten bij jou.
Een warme septemberdag.

Temidden.

Temidden van
maar toch
niet
te
midden
van.

Omringd door mensen
maar toch
niet
om
ringd
door mensen.

Opgesloten
maar toch
niet
op
ge
sloten.

maandag 21 juni 2010

Tijd.

Tijd tikt door,
zonder het te merken
gaan uren, dagen, jaren aan je voorbij,
zonder je er van bewust te zijn,
win je,
verlies je,
verander je.

Tijd tikt door,
het begin lijkt,
zo veel verder weg,
dan het einde,
rimpels tekenen,
je wijsheid,
je kracht.

Tijd tikt door,
en blijft tikken,
je hele leven lang.

vrijdag 18 juni 2010

modelmomentjes.

Zelfs koeien hebben soms zo hun modelmomenten,
die ik dan heeel erg snel, half hangend aan een tak, graag vast leg;





Als een stipje aan de horizon.

Oneindig lang, lucht en aarde smelten samen.
Glinstertjes op het gras, boomtoppen raken bomen.
Tijd kent geen grenzen.
Voor altijd.
Daar.
Uitstellend.
Willen. Blijven. Staan.
Een persoon. Als een stipje aan de horizon.

dinsdag 15 juni 2010

My love for you, is a song already.

Ik ben,
verloren in je woorden,
gevormd door je muziek,
tot leven gekomen,
door jouw komst.

zwarte schaduwen.

Zwarte schaduwen dansen op de muren.
Mensen lachen,
tranen vallen.
De grond verdwijnt
in een oneindig diep dal.
Geen houvast meer.
De wereld bloedt,
helderrood.

zondag 6 juni 2010

nog onontdekt.

Je keek naar me, maar zag me niet.
Je hoorde mijn verhalen, maar luisterde niet.
Ik ging langs mijn huid met jouw vingers.
Ik omhelsde me met jouw armen,
kuste me met jouw lippen.
Wist jij dat nu maar.

Lopend, in een wereld vol mogelijkheden.

Mijn rode lijn is zoek, maar daarvoor in plaats cirkelen allerlei andere, gekleurde lijnen door elkaar. Ik loop door mijn eigen paarse bos, mijn eigen gedachten. Al mijn gedachten vloeien geleidelijk over in andere, zonder moeite. Ik geniet van de roze, schrik van de donkere, volg de groene. Lopend ontdek ik nieuwe kleuren, nieuwe manieren om de wereld te bekijken. Ik stop na een paar minuten, a voor mijn gevoel weer terug, om weer verder te gaan, verder te kunnen. Elk zandkorreltje bekijk ik met zoveel aandacht, net als de nerven van de vele bladeren om me heen. Elke bloem bekijk, elk beestje volg ik met mijn ogen. Ik blijf vertrouwen op mijn gevoel, til mijn witte, vlekkeloze, maagdelijk witte jurkje op, wanneer een rivier mijn pad kruist. Ik ben hem vaker tegengekomen, maar ik laat me niet meeslepen door de massa kolkend water met reuze schuimkoppen. Ik loop op blote voeten, voel elke pijn, elk geluksmomentje. Ik ril, kippenvel. Niet wetend waarop, blijf ik maar lopen in een wereld zo groot, vol mogelijkheden. En dat terwijl mijn eigen wereld op dit moment niet veel groter is dan mijn eigen achtertuin.

Kopje eerlijkheid.

Vriendenboekje: bang voor ?

Vergeten worden is mijn grootste angst, zo. Nu ik het heb opgeschreven, lijkt et vast te zijn, besloten, voor altijd. Misschien zelfs een beetje gek, of raar. Natuurlijk vullen de meeste mensen dingen is als voor spinnen, het donker, of hoogtevrees. Maar daar verschil ik dan ook in met anderen, spinnen moest ik vroeger al weghalen voor mijn zusje en mijn moeder, ik hou van donkere nachten en hoogtevrees? Mij kan het zo hoog niet zijn, het geeft me het gevoel van macht en controle hebben over de piepkleine legohuisjes en mierenmensjes.

Ik lieg niet, als ik ze dat ik van veranderingen houd, misschien de reden dat mijn grote collages in mijn kamer maandelijks veranderen. Maar het fijnste vind ik toch wel als mensen me niet meer herkennen van vroeger. Het verlegen meisje met bril dat ijverig studeerde, met laaghangende schouders, hoofd omlaag, ogen neergeslagen, ban was om op te vallen en meeliep in de stroming. Zij is dan (eindelijk) veranderd in een spontane, open, met vreemde pratende, open voor het leven, meisje. Ja, mijn doel nu is om op te vallen in de stroming, niet door mijn haar opeens drastisch te verven in een of andere fluoriderende kleur, maar door mezelf te zijn. Ja, ik hou wel van aandacht, van in het middenpunt staan, zonder arrogant te zijn, hoe verkeerd dat ook klinkt. Ik hou van een beetje anders, dat merk ik zelf ook wel. Elke vriendin kan ik wel beschrijven in een woord, lief, stoer, alleen over mezelf ben ik er nog niet uit. Of juist wel, het is een mengelmoesje, van alles wat, met altijd iets wat opvalt, wat dan ook. Zo zou ik juist voor dat grote zeemansvest met knopen aan, terwijl de meeste dat mooi op die hanger zouden laten hangen. Niet dat ik klaag hoor, zo blijf ik steeds uniek op mijn eigen manier. Als iemand me nadoet, in welk opzicht dan ook, maakt me dat een beetje trots. Ik weet immers dat het mijn idee was.

Ik wil me bewijzen, telkens weer. Over een tiental jaar zal ik er niet meer zijn. En wie zal zich dan nog dat eerst zo verlegen meisje herinneren? Wie zal over honderd jaar dan mij nog herinneren, zal ik dan ook nog voortleven in gedachtes? Ik ben geen wiskundig genie zoals Einstein, een extreem tekentalent als Rembrandt of een vrijmeester, een alleskunner zoals Leonardo DaVinci, maar ik doe mijn best. Mijn schrijfseltjes op internet zetten, zodat meer mensen ze kunnen lezen, dan alleen mijn zusje die telkens mijn schrift steelt. Filmpjes, waarop ik zing en gitaar speel, ook, hoppla, zo erop en me uiten op elke mogelijkheid dan ook. Sarcasme, ironie en dingen die me bezig houden (geen standaard eten/drinken/naar huisssss met de nodige klinkers) plaats ik op twitter. En, hoe slecht, ik heb liever dat mijn ouders me herinneren als et meisje met de grote mond, dan elemaal niet.

Zo kom ik, stukje bij beetje, van mijn angst af en volg mijn dromen om beroemd te worden in wat ik het liefst doe en wie ik ben.

Mijn eigen politiemannetje.

Hoe komt het toch dat alles dat ik zeg, schrijf, uitbeeld, voelt alsof ik gecontroleerd wordt? Gecontroleerd wordt door een gemeen, geniepig stemmetje in mijn achterhoofd. Zijn politiepak ligt al klaar, gestreken en wel op zijn stoel, zijn bonnenboekje in de hand en zijn stem hoogkwakend, altijd klaar om toe te happen op een stommiteit, me terug proberen te brengen op stand ‘normaal’. Probeert mijn fantasie we te drijven, onzekerheid ervoor terug te plaatsen. Hij geniet duidelijk van zijn werk.

Al jaren vecht ik tegen mijn eigen controleur, verscheur ik de gekregen bonnen, doe juist het tegenovergestelde. Het een jaar lukt dat beter dan het andere. Hoe langer ik me verzet, hoe kleiner hij wordt. De schreeuwende stem is veranderd in een fluistertoontje. Zijn pak gekrompen, zijn bonnenboekje op. Eindelijk. Nu kan ik eindelijk mezelf zijn zonder dat ik mezelf tegenhoud.

woensdag 26 mei 2010

De cruise.

Na al die mooie dagen, na al die geluksmomentjes maakte hij het uit. Hij liep haar huis uit, op weg naar zijn auto. Ze rende hem achterna op haar blote voeten, in tranen vroeg ze hem naar zijn reden. Hij keek haar aan en ze keek hoopvol terug. ‘Éhm, je hebt daar iets hangen, aan je ehhh.’ Ze keek naar onder, ze stond in haar onderboek buiten met alleen maar een kort shirtje daarboven. Aan haar mouw hing nog een elastiekje. Fijn, nu stond ze nog voor schut voor de hele straat ook. Hij zag ondertussen zijn kans schoon om zijn sleutels snel in zijn stopcontact te steken en reed de oprit af. Ze pakte het elastiekje van haar mouw af en veegde dan maar met haar mouw haar tranen af.

Die dag waren haar moeder en vader ook twintig jaar getrouwd. De deurbel ging. Ze opende de houten deur, daar stonden haar ouders’ beste vrienden al op de stoep. Ze waren allemaal zo gelukkig, zo opgewekt. Ze probeerde een waterig lachje te produceren op haar lijkwitte gezicht, toen zij de ene grap na de andere maakten. Ze ging zitten op het dichtstbijzijnde poefje. Terwijl papa het diascherm opzette, om de speciaal – voor- hun - gemaakte - diashow te aan bekijken, vroeg ze zich af of ze moest blijven zitten, mee moest helpen of toch maar naar haar eigen kamertje zou gaan, uithuilen?

Een paar weken later hadden haar vriendinnen een cruise geregeld vlakbij de Canarische eilanden. Ze liep over het strand rond, in haar bikini, de wind speelde door haar lange haren. Ze knoopte een mannenhemd over haar bikini, terwijl haar vrienden verwoest spelletjes in het water speelden. Zij wilde nu even gewoon rustig lopen. Voor haar liepen twee jongens van rond de twintig. Ze moest lachen, eentje had ook zo’n hemd als haar aan, alleen in andere kleuren. Ze haalde die twee in, en zei grinnikend: ‘Ook al aan de hemden ?’ De jongen met het hemd, die zich aangesproken voelde, zei: ‘Ja, we zetten een trend.’ Ze keek nog eens om, met een lachje waarvan ze wist dat weinigen die konden weerstaan. Ze voelde hun ogen op haar rug brandden, toen ze zich weer had omgedraaid. Ze wist nu, dat ze hun aandacht had en schoof elegant in haar rood -blauw geruite hemd. En ja hoor, even later hoorde ze hun stemmen dichterbij komen; ‘ey, heb je zin om mee te zwemmen?’ ‘Ach, waarom niet?’ Ze schoof uit haar slippertjes, en maakte een perfecte duik het warme water in.

Na een halfuurtje met de jongens hebben rond gezwommen, wilde ze even wat drinken, en ze zwom naar de cruiseboot, die in het midden van het meer gelegen lag. Een oudere vrouw, gekleed in een bruin, strak truitje en met korte, grijze haren, sprak haar aan, wanneer ze zich aan de boot optrok. ‘’Luister, dat is mijn zoon.’ En ze wees naar de hemdjongen met het blonde haar, ‘Hij wil dadelijk even met je praten, is dat goed?’ ‘Ja hoor, ik pak me eventjes wat te drinken.’ Ze pakte een glas jus d’orange en dronk dat gulzig op. Ze zette het glas neer, en keek omhoog, recht in het gezicht van haar ex. Hij was geen steek veranderd, en hield nerveus met zijn handen zijn groene rugzak vast. Hij liep een paar passen naar achter, zodat zij de kans had om weer van de boot af te duiken. Ze ging al in positie staan en wachtte. Ze stond weer op. ‘Nee, zo wil ik niet verder gaan, zonder meer tegen elkaar te praten. Wil jij dat wel? Want anders wil ik nu eventjes met je praten.’ Ondertussen kwam de vrouw weer bij me staan. ‘Je zou ook nog met mijn zoon praten!’ ‘Ja, dat doe ik hoor, ik kom zo.’ Ze liep met Justin een paar meter verderop, naar de boeg van het schip waar een klein wit bankje stond. ‘Ben je nu met die andere jongen?’ fluisterde Justin. ‘Nee hoor, ik ken hem net pas.’ ‘Pfieuw, gelukkig maar.’ Zijn antwoord verwarde haar, was er dan toch nog kans dat? Ze merkte dat ze het gewoon moest vragen, en fluisterde: ‘Heb je het alleen uitgemaakt door je leerwerk, je examens, of hield je echt niet meer van me?’ Ze sloeg haar ogen neer. Misschien had het geen zin, was het te lang geleden. Hij tilde met zijn hand haar kin op, ze kreeg kriebels in haar buik. ‘Alleen maar voor de examens, zeker hield ik nog van je. Nu ook nog. En jij dan?’ Haar maag maakte een sprongetje. ‘Ja.’ ‘’Zullen we het dan weer opnieuw proberen?’ Ze wreef over zijn hand. Hij wilde haar zoenen, maar ze week met haar hoofd. Ze wilde dolgraag, alleen wilde ze er nu zeker van zijn, dat et niet zo snel weer uitging. ‘Zullen we dan wel het weer rustig opbouwen?’ Zijn hoofd was nu dichtbij het hare. Wat had ze zijn bruine ogen, met groene vlekjes gemist. ‘Dat is goed. En waarom fluisteren we eigenlijk?’ ‘Ze giechelde zenuwachtig: ‘Geen idee.’ Ze voelde zich weer intens gelukkig.

‘Kom je nu nog met mijn zoon praten of niet?’ Ze schrok en draaide zich om. Daar stond alweer dat vrouwtje. ‘Of ehh.’ Ze zag de in elkaar gestrengelde handen. ‘Maar je had het beloofd!’ ‘Ja sorry, ik had dit ook niet verwacht.’ ‘Iedereen van de boot af!’ De vrouw schreeuwde met zo’’n groot volume, dat iedereen snel deed wat ze beveelde. ‘nee, jullie twee niet.’ Ze keek haar verbaasd aan. ‘Kindje, ga eens in de woonkamer kijken, daar staat een olifant en confetti.’ Ze liet Justins hand langzaam los. Ze vertrouwde het niet, pakte haar beurs en mobiel, deed alsof ze naar die kamer toeliep en rende daarna weer terug naar Justin. Ja hoor, ze had goed op haar instinct vertrouwd. De vrouw had al een dodelijke pil in haar hand, en wilde deze in Justins mond stoppen. Ze was Justin al een keer kwijtgeraakt, ze wilde hem nu voor altijd bij haar houden. Ze ging in karatehouding staan. ‘Ach, stom kind dat je bent. Meen je nu echt dat je je vriendje kunt redden met een paar stomme trapjes?’ ‘Nee hoor, met dit.’ Ze pakte snel de stoel achter de vrouw vandaan en hield deze dreigend boven haar hoofd. Als het in films kon, moest het ook in het echt lukken. Ze rende achter de vrouw rondjes om de tafel, totdat ze haar had afgesneden en liet de stoel met een grote kracht op haar hoofd neervallen. ‘Och, meen je nu echt dat dat jullie gaat redden? Ik wil je vermoorden, je moet samen zijn met mijn zoon, niet met dat ventje daar.’ Ze rende naar een andere cabine, waar nog een klein bootje was, ‘doei doei kinderen, ik blaas de boel op.’ Justin en zij pakten elkaars handen vast, keken verschrikt naar elkaar, namen een hap lucht. BOEM! Een grote explosie deed hen van de boot afvliegen.

Ze dook, op het moment dat ze de boot af werden geslingerd. Alleen wanneer het echt noodzakelijk was, hapte ze naar lucht. Zo zwom ze, voor haar gevoel, in de sterke stromin maar vooruit. Ze zwom en zwom, maar werd moe. Ze liet zich meedrijven met de golven, op dit moment kon ze niks anders doen. Daar, daar in de verte, zag ze daar niet een stuk strand? Ja! Ze zwom nu steeds sneller, en negeerde de grote slokken water die ze steeds binnen kreeg. Ze voelde land onder haar voeten, en met haar laatste energie, kroop ze het land op.

Ze werd wakker, had ze alles alleen maar gedroomd? Nee, ze lag op een eiland, naast zich zag ze nog meer cruise-gangers liggen. ‘Justin? Justin!’ Ze stapte overal de lichamen heen, keek overal rond, maakte haar ogen tot spleetjes. Ze begon iedereen uit buiten bewustzijn te schudden. Langzamerhand werd het eerst zo rustige strand luider, vol vragen. Daar, daar achter, zag ze daar niet? Ze rende naar de andere kant van het eiland, zoals ze snel gezien had waar ze zich bevonden, daar rende al een zwangere vrouw op haar vriend af. Ze stopte even, maar zag daarna dat het zijn zus maar was. Ze rende, hij kreeg haar nu ook in het oog. Ze renden naar elkaar toe, totdat ze hijgend, naar adem happend, voor elkaar stonden. ‘Rustig aan genoeg?’ vroeg hij. Ze ging op haar tenen staan en zoende hem. Het maakte niks uit hoeveel lawaai er nu was, dat de kans bestond dat ze nooit meer van dit onbewoonde eiland afkwamen, ze was nu bij hem en dat maakte alles nu goed.

Ze liepen samen, met de rest van de aangespoelde jongeren, over het eilandje. Het bleek inderdaad onbewoond te zijn, met alleen een strand en een bosje in het midden. ‘Wacht eens, horen jullie niet ook iets?’ Een licht, ronkend geluid kwam dichterbij. Daar verscheen een helikopter. Ze begonnen met zijn allen te schreeuwen, te gillen, te zwaaien. Niets hielp, de helikopter ging aan hen voorbij. Teleurgesteld zaten de rest van de jongeren op et strand in een kring. ‘Oh nee!’ ‘Wat is er liefje?’ vroeg Justin aan haar. Ze liet hem haar kletsnatte beurs zien, al haar geld was eruit gehaald.’Maar dat is toch niet zo erg, op dit moment dan?’ ‘Snap je het dan niet? Die vrouw heeft mijn idd, zo kunnen we nooit bewijzen wie we zijn, en als zij dat vernietigd, lijkt het net of we nooit bestaan hebben.’ ‘Voor mij besta je wel, ik hou je altijd in mijn armen en laat je nooit meer los.’ Ze hield normaal gesproken van zijn lieve woordjes, maar nu was het een serieuze zaak van leven op dood. Als hij dood ging, kon ze nooit meer daarvan genieten. ‘Weet je wat we doen? We splitsen de groep in tweeën. De ene gaat met ons het bos in, op zoek naar voedsel, de ander maakt met stenen een groot SOS-teken van schelpen in het zand, dit moet vanuit de lucht te zien zijn.’ Iedereen stemde in met haar plan, en ze begonnen te lopen naar het bos.

Na een uurtje lopen, hoorde ze opeens een krijsend vrouwtje achter haar. ‘Ben je nu nog niet dood, je bent net een kat, met neen levens.’ Rustig antwoordde ze, ‘Tsja, ik hou van katten.’ De vrouw kwam op haar af, maar ze begon te schreeuwen. Niet van angst, ze was ze relaxed als maar wat, maar ze herinnerde zich opeens weer een regel van het reddingsbootje, die ze in een gidsje gelezen had. De vrouw kon niet anders, dan met een dat bootje met haar zonen hierheen zijn gekomen. Een keer gillen was: ‘geen paniek’, twee keer ‘Vaar maar weg, gevaar’’, drie ‘Kom hierheen, ik heb hulp nodig.’ Ze gaf drie keer een harde gil, vloerde het oude vrouwtje, en zei tegen haar: ‘Als wij niet weg kunnen, mag jij dat ook niet.’ Het oude vrouwtje wilde terugvlechten, had nog veel energie voor haar leeftijd, maar de rest van de groep kwam nu ook in actie. Alleen Justin en ik renden weg, de zoons tegemoet rennend. Met de groep van het strand sloten we ze in, en bonden ze met touwen vast aan een boom, waar hun moeder al op hun wachtte. We liepen weg, met de grote groep en probeerden de stemmen achter ons te negeren. We liepen naar het bootje, en bepaalden de coördinaten van de plek, zodat de politie hen snel kon vinden (en anders konden ze ook wel op hun gehoor afgaan).

Met een kapitein-in-opleiding vonden we snel onze weg naar het vaste land. Met gebrekkig Engels vertelden we ons verhaal, de politie vond ze door middel van die coördinaten, en gaf ons allen een beloning, voor het vinden van de crimineel Stella en haar handlangers, haar twee zonen. ‘Toch niet te geloven, dat ik daar zo mee heb gezwommen?’ Justin keek me aan en zei; ‘Dat is maar goed zo.’ Ze keek hem onbegrijpend aan; ‘hoe bedoel je?’ ‘Nou, als jij niet met die jongen had gezwommen, was ik niet nieuwsgierig komen kijken, en hadden we nu niks meer gehad.’
‘Een heel groot geluk bij een opzettelijk ongeluk dan wel.’
En ze wisten dat ze voor altijd bij elkaar zouden blijven, dat hadden ze wel aan elkaar bewezen.