woensdag 18 juni 2014

Vreemdeling.

Zodra ik hem in zijn spijkerblouse zie zitten terwijl ik quasi-nonchalant aankom op een veel te grote, geleende fiets van mijn huisgenoot, weet ik al dat het goed zit. Een mooie avond. Een herinnering voor twee onbekenden.

Hij neemt me mee naar een plekje aan de Waal dat zo mooi is dat ik de neiging moet onderdrukken om mijn telefoon tevoorschijn te pakken en het te fotograferen. Ik onderdruk het, want de schoonheid en voornamelijk het gevoel ervan is vast en zeker niet in beelden uit te drukken, laat staan in een achteloze Instagram foto.

We vertellen verhalen. Over onszelf, ons leven, onze verlangens en ook onze -misschien wel ingestudeerde- grappen om het gesprek nog een beetje luchtig te houden. Ik betrap me erop dat ik glimlach als hij een verhaal vertelt terwijl hij tegelijkertijd naar de langsvarende boten staart. Ik schuifel zelfs centimeters dichterbij om geen enkel woord dat hij produceert te missen.  Maar goed ook, want juist op het moment dat ik hem aankijk, schijnt de zon op hem neer en laat deze zijn groene ogen zo mooi schitteren dat ik mijn adem even inhoud.

Ik heb wel vaker met mensen gesproken -ik ben immers geen kluizenaar- maar het lijkt of de woorden die hij spreekt, meedeinen op het ritme van het kabbelend water voor ons. Deze vreemdeling intrigeert me. Van de studie die hij volgt tot de toekomstplannen die hij heeft. En zelfs al zou ik hem nooit meer zien, dan nog zal ik het beeld van het zand in zijn verwilderde haren blijven herinneren, het beeld dat ik zag vlak voordat mijn mond de zijne raakte.