Allerei bonte vlinders vliegen in het rond. Rode, gele, witte, blauwe, een regenboog aan kleuren. Alleen zijn ze al prachtig, maar samen vormen ze de mooiste regenboog, het mooiste bloemenpakket, de verf op een schilderspalet. Ze vliegen kriskras door elkaar, maar toch zit er een patroon in. Opmerkelijk hoe die verlegen, twijfelende rupsen om zijn getoverd in dit. Rupsen die dachten nooit te veranderen. Rupsen die dacten nooit meer anders te worden, alleen twijfelend, verlegen, bang om hun kopje fier omhoog te houden. Gepakt worden door een vogel, is zo gebeurd. Leven in angst, angst om vernederd te worden. Opgegeten te worden. Ze wikkelen zich in. Houden het leven niet meer vol, kunnen niet meer. En dan na dagen gaat opeens de zon feller schijnen. Ze voelen weer warmte op hun kopje. Ze voelen zich anders, als nieuw, herboren. Sierlijk gaan ze op een blad zitten, het allemaal even laten bezinken. En dan komen ze tot de conclusie. Het leven is mooi. Ik ben vrij, vrij om te gaan, vrij om mezelf te zijn. Tijd om te leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten